Herhaling spelling h1 t/m 5 (les 1) - 1 kgt

Herhaling spelling h1 t/m 5 (les 1)


1 kgt
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling spelling h1 t/m 5 (les 1)


1 kgt

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
- Herhaling theorie spelling + oefeningen

- Maak de opdrachten van spelling 

Lesdoel:
- Je kent de theorie over de persoonsvorm tegenwoordige tijd.
- Je kent de theorie over de persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden en van zwakke werkwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

De schilder ... (verven) de schutting.

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Wanneer ... (gebeuren) er nou eens iets leuks?

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Zeg, ... (vinden) je dat wel een goed idee?

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Zeg, ... (vinden) je vader dat wel leuk?

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Hij ... (verhuizen) binnenkort naar Hoorn.

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

De dief ... (roven) allemaal spullen

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Wij ... (graven) een kuil.

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Hij ... (geloven) dat nooit.

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Noteer de verleden tijd:

ik ga - ik ...

Slide 15 - Question ouverte

Noteer de verleden tijd:

ik kijk - ik ...

Slide 16 - Question ouverte

Noteer de verleden tijd:

wij sluipen - wij ...

Slide 17 - Question ouverte

Noteer de verleden tijd:

wij graven - wij ...

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Vul de persoonsvorm in de VERLEDEN TIJD in.

Hij ... (durven) niet alleen over straat.

Slide 20 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de VERLEDEN TIJD in.

Jij ... (blozen) bij het compliment.

Slide 21 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de VERLEDEN TIJD in.

Mijn grootouders ... (verhuizen) naar een appartement.

Slide 22 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de VERLEDEN TIJD in.

Wij ... (boffen) met dit mooie plekje.

Slide 23 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de VERLEDEN TIJD in.

Mijn vader ... (stoten) het glas om.

Slide 24 - Question ouverte

Lesplanning
- Maak de opdrachten van spelling les 5 en les 6 en leer de bijbehorende theorie.
1KGb = huiswerk donderdag 8 april

Lesdoel:
- Je kent de theorie over de persoonsvorm tegenwoordige tijd.
- Je kent de theorie over de persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden en van zwakke werkwoorden.

Slide 25 - Diapositive