2H1 maandag 3 juli

Welkom!
Welkom 2Havo1
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Welkom 2Havo1

Slide 1 - Diapositive

Programma van de les 2 Havo 1
maandag 3 juli 2023
Programma:
  • Opening
  • Aanwezigheid
  • Spelling Huiswerk nakijken  Bladzijde 184 en 185: opdracht 1 t/m 4
  • Verder met spelling blz 186 en 187
  • Afsluiting 
Lesdoel:
Ik kan persoonsvormen en voltooide deelwoorden die hetzelfde klinken, correct spellen

Slide 2 - Diapositive

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 3 - Diapositive

Los en aan elkaar schrijven
Bladzijde 184 en 185

Slide 4 - Diapositive

Nakijken
Hoofdstuk 6 Spelling
Bladzijde 184 en 185 opdracht 1 t/m 4

Slide 5 - Diapositive

Spelling van werkwoorden
Hoofdstuk 6 Spelling
Bladzijde 186 en 187

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Doel:
Je leert over de persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord.

Slide 8 - Diapositive

Startopdracht
Welke werkwoordvorm is correct en welke niet?
beantwoordt
beantwoord
beantwoort

Slide 9 - Question de remorquage

Startopdracht
Welke werkwoordvorm is correct en welke niet?
verteld
verteldt
vertelt

Slide 10 - Question de remorquage

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) of voltooid deelwoord (vd)?
Gebeurt en gebeurd klinken hetzelfde, maar de eerste is de persoonvorm tegenwoordige tijd en de tweede is het voltooid deelwoord.

Hoe weet je wat de juiste spelling is?

Slide 11 - Diapositive


Stap 1

Zet de zin in een andere tijd. Een persoonsvorm verandert dan (betaalt -> betaalde; gelooft -> geloofde), een voltooid deelwoord niet  (is betaald, was betaald; heeft beloofd, had beloofd)


Stap 2

Bepaalde juiste spelwijze:
Spel een pvtt 2e en 3e persoon enkelvoud als ik-vorm + t (behalve als je/jij achter de pv staat):
Gebruik de pvvt om de laatste letter van een voltooid deelwoord te bepalen.
2e en 3e persoon enkelvoud
jij, hij, zij, het en u

Slide 12 - Diapositive

Voorbeelden
pvtt
Dean betaalt zijn rekeningen altijd meteen. 
Dean is hij (= 3e persoon enkelvoud), dus ik-vorm (betaal) + t.
vd
Heb jij deze rekening al betaald?
Betalen  (hele ww) -> betaalde (pvvt) -> betaald (vd)
In de verleden tijd -de, voltooid deelwoord ook -d
In de verleden tijd -te, voltooid deelwoord ook -t

Slide 13 - Diapositive

Ezelsbruggetje 
pvtt
Gebruik de smurfenregel als je wilt weten of je woorden als ‘word’ of ‘houd’ met of zonder t moet schrijven. Hoor je bij het werkwoord smurfen een t, schrijf die dan ook. Het is hij smurft, dus eveneens hij wordt en houdt.


Slide 14 - Diapositive

Ezelsbruggetje 
voltooid deelwoord
Je kunt de smurfenregel ook gebruiken om erachter te komen of je te maken hebt met een voltooid deelwoord.

Wat is er gisteren gebeur...? twijfel je tussen gebeurt en gebeurd? Ga smurfen.

Wat is er gisteren gesmuft? Je hoort dat het een voltooid deelwoord is, dus schrijf je gebeurd met een -d. Immers in de verleden tijd een -d (gebeurde), dan bij vd ook -d.


Slide 15 - Diapositive

pvtt of vd?

De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbetert.
verbetert is ...

A
pvtt
B
vd

Slide 16 - Quiz

pvtt of vd?

Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.
Verdiend is ...
A
pvtt
B
vd

Slide 17 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het is gisteren gebeurt.
B
Het is gisteren gebeurd.

Slide 18 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het gebeurt in een oogopslag.
B
Het gebeurd in een oogopslag.

Slide 19 - Quiz

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Hij is verhuist naar Amsterdam.
B
Hij is verhuisd naar Amsterdam.

Slide 20 - Quiz