Spelling §5 koppelteken

Spelling §5 koppelteken
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Spelling §5 koppelteken

Slide 1 - Diapositive

Theorie
Als koppelteken gebruik je een liggend streepje: gala-avond, in- en uitvoer (invoer en uitvoer).
Je gebruikt het koppelteken
  • in samenstellingen tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’, zoals aa, oe, ui:
– diploma-uitreiking, corona-angst, commando-eenheid (maar: informatieavond, rijexamen)
bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en sint of Sint:
– tv-zender, X-as, 4-jarig (maar als je een afkorting zonder hoofdletters als woord uitspreekt, komt er geen koppelteken: pincode, simkaart)
  • bij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijn:
– ’s-Hertogenbosch, Zuid-Beveland, Noord-Ierland, Zuid-Amerikaan

Slide 2 - Diapositive

Theorie
Als koppelteken gebruik je een liggend streepje: gala-avond, in- en uitvoer (invoer en uitvoer).
Je gebruikt het koppelteken
  • in woorden met de voorvoegsels bijna-, collega-, ex-, interim-, leerling-, niet-, non-, oud-:– bijna-botsing, niet-bewoner, oud-voetballer
  • in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden: – minister-president, rooms-katholiek

Let op: Ook in woorden die géén samenstelling zijn, kunnen twee klinkers naast elkaar verwarrend zijn als ze bij verschillende lettergrepen horen. Dan gebruik je een trema om te voorkomen dat het woord verkeerd wordt uitgesproken: twee puntjes boven een letter. Bijvoorbeeld: aloë vera, echoën, geüpload, beëindigen, maar beangstigen. De regel is dus: samenstelling → koppelteken, geen samenstelling → trema. 

Slide 3 - Diapositive

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
milieu-inspectie
A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 4 - Quiz

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
$-teken

A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 5 - Quiz

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
chocola-allergie

A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 6 - Quiz

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
wc-borstel

A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 7 - Quiz

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
B-film

A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 8 - Quiz

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
hotel-restaurant

A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 9 - Quiz

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
route-informatie

A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 10 - Quiz

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
collega-vakkenvuller

A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 11 - Quiz

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
schilder-beeldhouwer

A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 12 - Quiz

waarom gebruik je een koppelteken in de woorden?
zwart-wit
A
klinkerbotsing
B
eerste deel is een letter, cijfer, teken of afkorting
C
Eerste deel is een bijzonder voorvoegsel, zoals bijna-, leerling- of oud-
D
Twee gelijkwaardige woorden

Slide 13 - Quiz

Botsen de klinkers aan het eind van het eerste woord en aan het begin van het tweede woord? Kies: klinkerbotsing of geen klinkerbotsing.

cadeau + idee

A
klinkerbotsing
B
geen klinkerbotsing

Slide 14 - Quiz

Botsen de klinkers aan het eind van het eerste woord en aan het begin van het tweede woord? Kies: klinkerbotsing of geen klinkerbotsing.

bounty + eiland

A
klinkerbotsing
B
geen klinkerbotsing

Slide 15 - Quiz

Neem de woorden over en gebruik een koppelteken of trema waar dat moet.
zijingang

Slide 16 - Question ouverte

Neem de woorden over en gebruik een koppelteken of trema waar dat moet.
zeeegel

Slide 17 - Question ouverte

Neem de woorden over en gebruik een koppelteken of trema waar dat moet.
geoefend

Slide 18 - Question ouverte

Neem de woorden over en gebruik een koppelteken of trema waar dat moet.
babyafdeling

Slide 19 - Question ouverte

Sommige woorden zijn los geschreven, terwijl ze aan elkaar geschreven moeten worden. Schrijf de zinnen over en gebruik een koppelteken of trema waar dat moet.
Wat is het doel van deze 2 wekelijkse tv reclame?

Slide 20 - Question ouverte

Sommige woorden zijn los geschreven, terwijl ze aan elkaar geschreven moeten worden. Schrijf de zinnen over en gebruik een koppelteken of trema waar dat moet.
Op de collecte bus voor de dieren bescherming staat het CBF keurmerk.

Slide 21 - Question ouverte

Sommige woorden zijn los geschreven, terwijl ze aan elkaar geschreven moeten worden. Schrijf de zinnen over en gebruik een koppelteken of trema waar dat moet.
De garage eigenaar verkoopt ook BMW motoren en motor helmen.

Slide 22 - Question ouverte

Sommige woorden zijn los geschreven, terwijl ze aan elkaar geschreven moeten worden. Schrijf de zinnen over en gebruik een koppelteken of trema waar dat moet.
De ex wielrenner is ge emigreerd naar Zuid Spanje.

Slide 23 - Question ouverte

Sommige woorden zijn los geschreven, terwijl ze aan elkaar geschreven moeten worden. Schrijf de zinnen over en gebruik een koppelteken of trema waar dat moet.
Hoe spreek je het @ teken in een mail adres eigenlijk uit?

Slide 24 - Question ouverte