2.4 De erfenis van Alexander de Groote

2.4 De erfenis van Alexander de Grote
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

2.4 De erfenis van Alexander de Grote

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Terugblikken op 2.3
- Uitleg 2.4
- Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 2.4
Je weet wat betekende Alexander de Grote voor de verspreiding van de Griekse cultuur.

Je weet waarom wilde Filippus II wraak nemen op het Perzische rijk.

Je kunt uitleggen wat de gedwongen samenwerking van de oude Grieken betekende voor Filippus II, en later met het Perzische rijk toen Alexander de Grote aan de macht kwam.







Slide 3 - Diapositive

Eerst even terugblikken op 2.2 en 2.3!

Slide 4 - Diapositive

Koning Darius I stuurde 2 boodschappers naar Athene. Wat gebeurde er met hen?

Slide 5 - Question ouverte

Wat gebeurde er bij de Peloponnesische Oorlog?

Slide 6 - Question ouverte

Wie was de god van de landbouw?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een polytheïstische godsdienst? Leg uit waarom de oude Grieken deze godsdienst hadden.

Slide 8 - Question ouverte

Wie is de oppergod in de Griekse mythologie?
A
Hera
B
Zeus
C
Hades
D
Poseidon

Slide 9 - Quiz


Hoe noem je de verhalen over Griekse goden en wezens die de Grieken vertelden?
A
Sprookjes
B
Tragedies
C
Komedies
D
Mythes

Slide 10 - Quiz


Hoe heet het gebouw waarin de Grieken hun goden vereren?
A
Kerk
B
Tempel
C
Huis van God
D
Moskee

Slide 11 - Quiz

Uitleg 2.4. De erfenis van Alexander de Grote.

Slide 12 - Diapositive

Filippus II (koning van Macedonië):

  • Dwingt de Griekse stadstaten om hem als koning te accepteren, behalve Sparta.
  • Zijn plan was om de Perzen aan te vallen zijn rijk uit te breiden.
  • vermoord voordat hij zijn plannen uit kan voeren.

Slide 13 - Diapositive

  • Opvolger van Filippus II
  • "Zoon van Zeus"
  • Streefde naar eenheid in zijn rijk.
  • Hij verspreidde de Griekse Cultuur (Hellenisme)
Alexander de Grote

(336-323 v. Chr.)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Hellenisme
Het overnemen van de Griekse cultuur door andere volken.

  • Van het woord; "Hellas" de griekse naam voor Griekenland
  • Generaals moesten met lokale meisjes trouwen.
  • In alle gebieden worden steden gesticht met de naam "Alexandrië"
  • Beelden en gebouwen in al deze gebieden hebben dezelfde Griekse Karakteristieken.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Waar is Alexander de Grote bekend van?
A
Hij is een Griekse god
B
Hij breidde de Griekse cultuur uit tot ver in Azie
C
Hij vermoordde al zijn tegenstanders
D
Hij was groot

Slide 19 - Quiz

Waar was Alexander de Grote koning van?
A
De Grieken
B
Macedonië
C
Het hellenisme
D
Perzië

Slide 20 - Quiz

Alexander de Grote heeft veel gedaan voor de verspreiding van de Griekse cultuur in het Midden-Oosten. Welke zin over Alexander de Grote is onjuist?
A
Hij veroverde grote delen van het Midden-Oosten
B
Hij stichtte verschillende steden die hij Alexandrië noemden.
C
Hij nam geleerden mee op zijn veroveringstochten.
D
Hij veroverde in 338 voor Christus heel Griekenland.

Slide 21 - Quiz

Op de afbeelding zie je een Griekse tempel in de stad Petra in Jordanië. Hoe komt deze tempel hier terecht? Gebruik in je antwoord het begrip: Hellenisme

Slide 22 - Question ouverte

Wat gebeurde er met Griekenland na de dood van Alexander de Grote?
A
Het rijk werd opgedeeld in verschillende gebieden
B
De stadstaten pakten het bestuur weer op
C
De zoon van Alexander werd de koning van Griekenland
D
Griekenland werd overheerst door Perzië

Slide 23 - Quiz

Aan het werk!
Wat ga je doen? Je maakt de opdrachten van 2.4, dit zijn opdr. 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9.

Wanneer moet het af? Je krijgt deze les de tijd, volgende les moet het af zijn.

Hulp? 1. eerst de theorie van 2.4 goed lezen.
            2. buurman/buurvrouw naast je vragen
            3. de docent vragen

Klaar? Leer de begrippen van 2.4 via Quizlet.

Tijd: Zie timer.

timer
35:00

Slide 24 - Diapositive