H2. Herhaling

Herhaling Hoofdstuk 2: Steden
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Hoofdstuk 2: Steden

Slide 1 - Diapositive

In een stad staan veel huizen op een klein gebied..
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een voorziening?
A
Hogeschool
B
Ziekenhuis
C
Parkje
D
Flatgebouwen

Slide 3 - Quiz

Vanaf hoeveel inwoners noemen we een stad een wereldstad?
A
10.000
B
500.000
C
1.000.000
D
10.000.000

Slide 4 - Quiz

Meestal zit de regering in deze stad
A
Wereldstad
B
Megastad
C
Hoofdstad

Slide 5 - Quiz

Welke van onderstaande steden is een wereldstad?
A
Tokyo
B
Amsterdam
C
Berlijn
D
Sao Paulo

Slide 6 - Quiz

Wat is een CBD?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een Primate City?
A
Een stad veel groter dan alle andere steden in een land
B
De belangrijkste stad van een land.
C
Een stad met de meeste inwoners.
D
De stad met de meeste voorzieningen voor alle inwoners.

Slide 8 - Quiz

Hoe noemen we de groei van steden?
A
Segregatie
B
Urbanisatie
C
sub-urbans
D
Verstedelijking

Slide 9 - Quiz

Langs wat voor weg liggen vaak krottenwijken.

Slide 10 - Question ouverte

In arme landen wonen rijke en arme mensen naast elkaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je het wanneer groepen mensen gescheiden wonen in aparte wijken?
A
Urbanisatie
B
Verstedelijking
C
Suburbans
D
Segregatie

Slide 12 - Quiz

Wat is het verschil tussen formele sector en informele sector?

Slide 13 - Question ouverte

Leg in jouw eigen woorden uit wat stedelijke gebieden zijn.

Slide 14 - Question ouverte

Hoe heet het natuurgebied wat in de randstad ligt?
A
Groene licht
B
Blauwe rivieren
C
Groene hart
D
Betuwe

Slide 15 - Quiz

Op welke manier kan je een stad verduurzamen?
A
Isoleren van gebouwen
B
Hergebruiken van afval
C
Digitaliseren
D
Parken aanleggen

Slide 16 - Quiz

Wat is het effect van Smart city's
A
Jongeren gaan naar de grote steden
B
Jongeren gaan naar kleine steden
C
Ouderen gaan naar grote steden
D
Ouderen gaan naar kleine steden

Slide 17 - Quiz