Europese dag van de talen

Europese dag van de talen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Europese dag van de talen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

TAALFEITEN
Wist je dat....?

- Er zijn tussen de 6000 en 7000 talen in de wereld – gesproken door 7 miljard mensen in 189 verschillende landen.
- De meeste talen worden gesproken in Azië en Afrika
- Minstens de helft van de wereldbevolking is twee- of meertalig.
- Veel talen hebben meer dan 50.000 woorden, maar individuele sprekers gebruiken hier maar een fractie van: in dagelijks taalgebruik gebruiken mensen vaak dezelfde paar 100 woorden.
- Talen zijn altijd in contact met elkaar en hebben invloed op elkaar: het Engels leende veel woorden en uitdrukkingen uit andere talen en nu gebruiken andere talen veel Engelse woorden.







Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Welke taal
hoort hier
niet thuis?
A
Nederlands
B
Frans
C
Engels
D
Deens

Slide 5 - Quiz

TAALFEITEN
Wist je dat....?

- De meeste Europese talen gebruiken het Latijnse alfabet, maar veel Slavische talen gebruiken het Cyrillisch alfabet. Grieks, Armeens, Georgisch en Jiddish hebben hun eigen alfabet.
- Meertaligheid heeft veel voordelen: het maakt het leren van andere talen makkelijker, het verbetert je denkvermogen en het maakt het makkelijker om met andere mensen en culturen in contact te komen.
- Talen zijn allemaal met elkaar verbonden, net als een familie. De meeste Europese talen behoren tot de Indo-Europese taalfamilie.

 




Slide 6 - Diapositive

Welke taal is dit?
A
Tsjechisch
B
Pools
C
Kroatisch
D
Noors

Slide 7 - Quiz

Welke taal is dit?
A
Servisch
B
Lets
C
Bulgaars
D
Macedonisch

Slide 8 - Quiz

Welke taal is dit?
A
Bosnisch
B
Slowaaks
C
Italiaans
D
Roemeens

Slide 9 - Quiz

Welke taal
is dit?
A
Albanees
B
Tsjechisch
C
Grieks
D
Turks

Slide 10 - Quiz

2. Palindroom

Slide 11 - Diapositive

Wat is een palindroom?

Slide 12 - Question ouverte

3. Waar bevind ik mij?

Slide 13 - Diapositive

Waar bevind
ik mij?
A
Frankrijk
B
Polen
C
Spanje
D
Duitsland

Slide 14 - Quiz

Waar bevind
ik mij?
A
Luxemburg
B
Denemarken
C
Kroatië
D
Portugal

Slide 15 - Quiz

Waar bevind
ik mij?
A
Spanje
B
Turkije
C
Roemenië
D
Portugal

Slide 16 - Quiz

Waar bevind
ik mij?
A
Roemenië
B
Polen
C
Oekraïne
D
Rusland

Slide 17 - Quiz

Waar bevind
ik mij?
A
Turkije
B
Portugal
C
Spanje
D
Rusland

Slide 18 - Quiz

Waar bevind
ik mij?
A
Albanië
B
Turkije
C
Roemenië
D
Spanje

Slide 19 - Quiz

6. Quiz

Slide 20 - Diapositive

In school vind je heel wat posters terug met:









Heb je ze al gelezen? Even testen.

Slide 21 - Diapositive

Niamh, Aoife, Fionnuala of Saoirse zijn

A
Ierse
B
Schotse
C
Welshe
D
Engelse

Slide 22 - Quiz

Het INDUSSCHRIFT is het oudste
onontcijferde schrift. Het werd rond 2600
voor Christus gebruikt in de Indusvallei. In welk land werd dit schrift gevonden?
A
Afghanistan
B
Bangladesh
C
India
D
Pakistan

Slide 23 - Quiz

Welke taal is de oudste gesproken
Indo-Europese taal.
A
Deens
B
Ijslands
C
Litouws
D
Nederlands

Slide 24 - Quiz


Hoeveel manieren zijn er om de o-klank in het FRANS te schrijven.

A
15
B
17
C
16
D
18

Slide 25 - Quiz


In welk land spreekt men Aragonees?
A
Frankrijk
B
Italië
C
Spanje
D
Portugal

Slide 26 - Quiz

Wat is de officiële taal van de Verenigde Staten van Amerika?

A
Spaans
B
Ze hebben geen officiële taal
C
Engels
D
Frans

Slide 27 - Quiz


In welke talen schrijven ze zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter?
A
Duits
B
Luxemburgs
C
Deens
D
Zweeds

Slide 28 - Quiz


In welke talen schrijven ze zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter?
A
Duits
B
Luxemburgs
C
Deens
D
Zweeds

Slide 29 - Quiz

In het Grieks heet ik Franse kip. Welk dier ben ik?

Slide 30 - Question ouverte