Rekenen 3

Rekenen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 4,5

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Rekenen

Slide 1 - Diapositive

Tom heeft 10 tulpen om in de tuin te planten. Hij heeft er al 4 gedaan. Hoeveel tulpen moet hij nog planten?
A
8
B
5
C
6
D
4

Slide 2 - Quiz

Merel heeft een fiets met 12 versnellingen. Linde heeft er 3 minder. Hoeveel versnellingen heeft Linde?
A
8
B
9
C
10
D
7

Slide 3 - Quiz

Dylan bakt samen met zijn moeder 20 pannenkoeken. Ze eten er gelijk 5 op. Hoeveel pannenkoeken zijn er nog over?
A
10
B
16
C
17
D
15

Slide 4 - Quiz

Om een bankje te maken gebruikt de vader van Bas 8 grote en 4 kleine schroeven. Hoeveel schroeven heeft hij gebruikt?
A
12
B
11
C
10
D
14

Slide 5 - Quiz

Sanne heeft 17 stiften. 1 doosje van 10 stiften en dan nog ... losse stiften
A
3
B
5
C
6
D
7

Slide 6 - Quiz

Jan heeft 9 euro. Hij koopt een bak kersen voor 4 euro en een zak appels voor 2 euro. Hoeveel euro heeft hij over?
A
2 euro
B
3 euro
C
4 euro
D
5 euro

Slide 7 - Quiz

Mirjam & Celeste delen 14 dropjes eerlijk. Hoeveel dropjes krijgt ieder?
A
6
B
8
C
7
D
5

Slide 8 - Quiz

Bij het spel schaken begin je met 16 stukken. Julia is al snel 2 torens en 7 pionnen kwijt. Hoeveel schaakstukken heeft ze nog over?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 9 - Quiz

Welk getal is het meest?
A
16
B
13
C
18
D
9

Slide 10 - Quiz

Albert loopt met zijn hond 11 km, daarna nog 6 km. Hoeveel km heeft hij gelopen?
A
16
B
18
C
14
D
17

Slide 11 - Quiz

10 kinderen gaan naar een dierentuin. De juf gaat ook mee en 4 moeders. Met hoeveel zijn ze?
A
14
B
15
C
10
D
16

Slide 12 - Quiz

Carin heeft 4 konijnen. Ze geeft alle konijnen 2 bekertjes voer. Hoeveel bekertjes moet ze pakken?
A
8
B
10
C
6
D
4

Slide 13 - Quiz

Bij Ray hebben ze 3 konijnen, 4 kippen en 2 geiten. Hoeveel dieren hebben ze thuis?
A
6
B
8
C
10
D
9

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive