H2.3 Indampen en destilleren

H2.3 Indampen en destilleren
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H2.3 Indampen en destilleren

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Opdrachten maken
HAVO Lezen: H2.3
Maken opdr.: 24, 26 t/m 30, 32, 34, 36 en 38

VWO Lezen: H2.3
Maken opdr.: 21, 23 t/m 30

Slide 3 - Diapositive

indampen - destilleren
Indampen
Destilleren
Tegenstroomprincipe
Van welke stofeigenschap maken we gebruik bij indampen en destilleren?

Slide 4 - Diapositive

Oplosbaarheid
Verzadigde opl.
Waarvan is de oplosbaarheid afhankelijk?
  • Het soort oplosmiddel
  • Temperatuur
Oplosbaarheid
Oplosbaarheid: Hoeveel gram er maximaal kan worden opgelost in 1L vloeistof. 

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk
HAVO Leren: H2.3
Maken opdr.: 24, 26 t/m 30, 32, 34, 36 en 38

VWO Leren: H2.3
Maken opdr.: 21, 23 t/m 30

Slide 6 - Diapositive

Hoe kunnen we een oplossing scheiden?
A
Destilleren
B
Filtreren
C
Indampen
D
Indampen en destilleren

Slide 7 - Quiz

Hoe scheid je een mengsel van zand en zout?
A
Bezinken, filtreren en indampen
B
Extraheren en filtreren
C
Extraheren, filtreren en indampen
D
Indampen en filtreren

Slide 8 - Quiz

Op welk verschil berust indampen?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt

Slide 9 - Quiz

Welke scheidingsmethode gebruik je om uit zeewater drinkwater te maken?


A
condenseren
B
destilleren
C
filtreren
D
indampen

Slide 10 - Quiz

een oplossing van een vloeistof in een vloeistof scheid je met
A
indampen
B
destilleren

Slide 11 - Quiz

Hoe wordt aardolie gescheiden in de verschillende fracties?
A
fracteren
B
kraken
C
destilleren
D
soorteren

Slide 12 - Quiz

Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil.
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.
D
Bij indampen kookt de vloeistof bij een lagere temperatuur.

Slide 13 - Quiz

Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Bij welke scheidingsmethode wordt gebruik gemaakt van het verschil in oplosbaarheid?
A
wassen
B
snijden
C
extraheren
D
filtreren

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout als de temperatuur wordt verlaagd?
A
Deze blijft gelijk
B
Deze wordt hoger
C
Deze wordt lager

Slide 16 - Quiz

Oplosbaarheid zuurstof bij 80graden: 25,1 mg/kg. In 500g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd

Slide 17 - Quiz

Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)
A
5,39 g
B
53,9 g
C
4,40 g
D
40,4 g

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo