H2 Ft scheidingsmethoden

Science Scheidingsmethoden
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Science Scheidingsmethoden

Slide 1 - Diapositive

Science Scheidingsmethoden

Slide 2 - Diapositive

Welk mengsel?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 3 - Quiz

Welk mengsel?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 4 - Quiz

Welk mengsel?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 5 - Quiz

Een suspensie is .....
A
Helder
B
Troebel

Slide 6 - Quiz

Vaste stof in een vloeistof kun je scheiden door
A
indampen
B
extraheren/ extractie
C
filtreren
D
destilleren

Slide 7 - Quiz

Een tweede manier om een vaste deeltjes te scheiden
A
residu
B
destillaat
C
bezinken en afschenken
D
scheiden

Slide 8 - Quiz

Een oplossing is ....
A
Helder
B
Troebel

Slide 9 - Quiz

Limonade is een .....
A
suspensie
B
emulsie
C
oplossing
D
nevel

Slide 10 - Quiz

Een blijvende emulsie is een mengsel van..
A
Water en zout
B
water, olie en emulgator
C
Olie en bezine
D
water en olie

Slide 11 - Quiz

Van welke scheidingsmethode(n) maken we gebruik bij het zetten van koffie?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Extraheren
D
Extraheren & filtreren

Slide 12 - Quiz

Hoe heet de vaste stof die achterblijft bij filtreren?
A
bezinksel
B
residu
C
filtraat
D
extract

Slide 13 - Quiz

Waar staat de juiste omschrijving
A
A = filter B= filtraat C = residu
B
A = filtraat B = filter C = residu
C
A = filter B = residu C = filtraat
D
A = filtraat B = residu C = filter

Slide 14 - Quiz

Wat voor soort mengsel is dit?
A
Oplossing
B
Zuivere stof
C
Suspensie
D
Emulsie

Slide 15 - Quiz

De benzine en het water zijn slecht te mengen, ze gaan steeds weer uit elkaar. Dit noem je een tweelagensysteem. Waardoor Ontstaat een tweelagensysteem?
A
Door een verschil in deeltjesgrootte
B
Doordat de vaste deeltjes zinken
C
Door een verschil in dichtheid
D
Geen idee

Slide 16 - Quiz

Benzine en water zijn dus slecht te mengen, ze gaan steeds weer uit elkaar. Je moet een stof toevoegen om dit mengsel egaal te houden, hoe heet zo'n stof?
A
Katalysator
B
Emulgator
C
Centrifigator
D
Extractie middel

Slide 17 - Quiz

Noem een voorbeeld van een mengsel van een gas in een vloeistof.
A
Nevel
B
Rook
C
Schuim
D
Schuimrubber

Slide 18 - Quiz

Thee zetten:
Welke scheidingsmethoden zijn dit?
A
Indampen-filtreren
B
Droogkoken-extraheren
C
Extraheren-indampen
D
Extraheren-filtreren

Slide 19 - Quiz

Stel: In 100 g koffie zit 75 mg cafeïne. Na het koffiezetten zit er 40 mg cafeïne in het filtraat. Bereken het rendement.
A
Rendement = 187,5%
B
Rendement = 53,3%
C
Rendement = 18,8%
D
Rendement = 40%

Slide 20 - Quiz

Op welk verschil berust indampen?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt

Slide 21 - Quiz

Welke scheidingsmethode gebruik je om uit zeewater drinkwater te maken?


A
condenseren
B
destilleren
C
filtreren
D
indampen

Slide 22 - Quiz

een oplossing van een vloeistof in een vloeistof scheid je met
A
indampen
B
destilleren

Slide 23 - Quiz

Destilleren heeft veel overeenkomsten met indampen, maar er is ook een belangrijk verschil.
Wat is het verschil tussen destilleren en indampen?
A
Bij destilleren vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
B
Bij indampen vang je de vloeistof die verdampt is weer op.
C
Destilleren gebeurt bij een hogere temperatuur.
D
Bij indampen kookt de vloeistof bij een lagere temperatuur.

Slide 24 - Quiz

Bij welke scheidingsmethode wordt gebruik gemaakt van het verschil in oplosbaarheid?
A
wassen
B
snijden
C
extraheren
D
filtreren

Slide 25 - Quiz

Oplosbaarheid zuurstof bij 80graden: 25,1 mg/kg. In 500g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd

Slide 26 - Quiz

Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)
A
5,39 g
B
53,9 g
C
4,40 g
D
40,4 g

Slide 27 - Quiz

Een chocoladeletter weegt 180 gram. Daar zit 91300 milligram suiker in. Wat is het massapercentage suiker?
A
197,2%
B
50,7%
C
0,51%
D
19,7%

Slide 28 - Quiz

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 29 - Quiz


A
36.550
B
36,55 g
C
3,655 g
D
14,62 g

Slide 30 - Quiz


A
19,4 g/L
B
25,7 g/L
C
38,9 g/L
D
51,4 g/L

Slide 31 - Quiz

Wat is een verontreinigde stof in spreektaal
A
Een (vloei)stof die verontreinigd of giftig is
B
Een vloeistof waarin spiritus zit
C
Een stof met dezelfde moleculen
D
Een stof waarin een klein aantal andere moleculen inzitten

Slide 32 - Quiz

Wat is een verontreinigde stof in spreektaal
A
Een (vloei)stof die verontreinigd of giftig is
B
Een vloeistof waarin spiritus zit
C
Een stof met dezelfde moleculen
D
Een stof waarin een klein aantal andere moleculen inzitten

Slide 33 - Quiz

Wat is een verontreinigde stof in spreektaal
A
Een (vloei)stof die verontreinigd of giftig is
B
Een vloeistof waarin spiritus zit
C
Een stof met dezelfde moleculen
D
Een stof waarin een klein aantal andere moleculen inzitten

Slide 34 - Quiz

Wat is een verontreinigde stof in de natuurwetenschappelijke taal
A
Een (vloei)stof die verontreinigd of giftig is
B
Een vloeistof waarin spiritus zit
C
Een stof met dezelfde moleculen
D
Een stof met aantal andere moleculen inzitten

Slide 35 - Quiz

Wat is een verontreinigde stof in de natuurwetenschappelijke taal
A
Een (vloei)stof die verontreinigd of giftig is
B
Een vloeistof waarin spiritus zit
C
Een stof met dezelfde moleculen
D
Een stof met aantal andere moleculen inzitten

Slide 36 - Quiz