3H: 1.3 Heb je geld nodig om te ruilen (2 lessen)

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

1.3 Heb je geld nodig om te ruilen?

Leerdoelen

Aan het einde van de les:

• Kan je het ontstaan van geld en de functies van geld uitleggen.
• je kunt verschil tussen indirecte en directe ruil uitleggen

+ Herhaling Budgetlijn

Opdracht 22 Budgetlijn bespreken

Functies van geld

Maken 24 t/m 27 blz. 16

Klaar? Ga verder met 28 t/m 30

Fiduciair

• Geld wordt alleen geaccepteerd door iedereen als het fiduciair (te vertrouwen) is.

 

• Geld is fiduciair omdat: iedereen geld als ruilmiddel accepteert (wettig betaalmiddel).

Afmaken 24 t/m 30

Klaar? Ga verder met 31 t/m 33

Alles wat je niet af krijgt (24 t/m 33 ), is huiswerk

Waar staat de M voor in de formule:
M=PXx + PYy

1. Inkomen (budget)
2. Prijs van het product
3. Hoeveelheid van het product

Hoeveel milkshakes kan
Piet kopen met zijn
budget?

1. 5 milkshakes
2. 10 milkshakes
3. 15 milkshakes
4. 20 milkshakes

Welke verandering
zie je?

1. het inkomen is met 25 % gedaald
2. Het broodje is in prijs gedaald naar €4
3. Het t-shirt is 20% duurder geworden

1.3 Heb je geld nodig om te ruilen?

Inflatie: algemene prijsstijging

Hoeveel Mars kan je kopen?

Hoeveel Mars kan je kopen?

Hoe kan de koopkracht veranderen?

Koopkracht

Procentuele verandering berekenen 

Opgave 34 a als voorbeeld

Basisjaar= altijd 100!

Opgave 34 b als voorbeeld

Maken 35 en 36 blz. 19

Klaar? Ga verder met 37

Afmaken 35 en 36

Klaar? Ga verder met 37 en 9 t/m 12 van Rekenen blz. 37

Alles wat je niet af krijgt (1.3 en 9 t/m 12 van rekenen),is huiswerk

Wat is een voorbeeld van directe ruil?

1. Fruit ruilen tegen groente
2. Kleding verkopen op de markt
3. een auto kopen
4. Kleding verkopen op marktplaats

Welk middel past niet bij
de 3 functies van geld?

1. Rekenmiddel
2. Betaalmiddel
3. Ruilmiddel
4. Spaarmiddel

Giraal geld

1. munten
2. bankbiljetten
3. geld op je betaalrekening
4. munten en bankbiljetten

Met fiduciair geld wordt bedoeld...

1. dat het geen vals geld is
2. het vertrouwen dat iedereen de waarde accepteert
3. het vertrouwen dat iedereen betaalt
4. dat je hoopt dat het betalen goed gaat

Maak de zin af.
Een daling van de koopkracht kan het gevolg zijn van ...

1. Deflatie
2. Inflatie