WS: Elektriciteit - Vervangingsweerstand Theorievragen

Elektriciteit: Vervangingsweerstand
WS: Vervangingsweerstand

Reviuslyceum
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Elektriciteit: Vervangingsweerstand
WS: Vervangingsweerstand

Reviuslyceum

Slide 1 - Diapositive

1. Geef het symbool en de eenheid van de geleidbaarheid. Schrijf de geleidbaarheid op afhankelijk van de weerstand R (G = ... ) en andersom (R = ....) .

Slide 2 - Question ouverte

2. Je hebt een weerstand van 10 Ohm. Je schakelt hier een extra weerstand van 30 Ohm parallel aan.
Bereken de geleidbaarheid van beide weerstanden apart.
Bereken de vervangingsgeleidbaarheid van de parallelschakeling.
Bereken hiermee de vervaningsweerstand van de schakeling.
Wat valt je op als je kijkt naar hoe de weerstand van de schakeling van 10 Ohm verandert als je er een extra weerstand bij voegt? Probeer in woorden te verklaren waarom de waarde van de weerstand op die manier verandert.

Slide 3 - Question ouverte

3. Met drie weerstanden van 20 Ohm elk kun je 4 verschillende schakelingen maken.
Bereken voor elk van de vier schakelingen de vervangingsweerstand.
Maak deze som ook in je schrift, je moet de vier schakelschema's getekend hebben.
Kijk eventueel in de hints als je niet alle 4 de schakelingen kan bedenken.

Slide 4 - Question ouverte

4. Je schakelt 5 weerstanden van 10, 20, 30, 40 en 50 Ohm in serie. Hoet groot is de vervangingsweerstand?
A
100 Ohm
B
150 Ohm
C
200 Ohm
D
Het goede antwoord staat er niet bij.

Slide 5 - Quiz

5. Je schakelt 5 weerstanden van 10, 20, 30, 40 en 50 Ohm allemaal parallel. Hoet groot is de vervangingsweerstand?
(Let NIET op de significantie van de antwoorden)
A
4,4 Ohm
B
14,4 Ohm
C
24, 4 Ohm
D
34,4 Ohm

Slide 6 - Quiz

6. Maak de interactieve opgave 1 van de WS site. Vergeet niet als naam je 'naam +datum' in te vullen.

LET OP: BIJ VRAAG 6 EN 7 IS HET NIET MOGELIJK OM ALLE ANTWOORDEN TE WETEN. ALS JE ALLES INVULT WAT JE WEL WEET, WORDT HIJ GOED GEREKEND.

Slide 7 - Question ouverte

Heb je gedacht aan..
Heb jij bij de laatste vraag de vervangingsweerstand uitgerekend? Of heb je even slim nagedacht. Een parrallelschakeling zorgt voor een LAGERE weerstand. Dus de vervangingsweerstand van een parallelschakeling is altijd LAGER dan de kleinste weerstand in de schakeling. De vervangingsweerstand moest dus KLEINER zijn dan 10 Ohm.

Slide 8 - Diapositive

EXTRA STOF: INWENDIGE WEERSTAND VAN EEN SPANNINGSBRON
7. Een spanningsbron heeft soms toch een inwendige weerstand. Stel je hebt een batterij van 1,5 V en sluit een lampje met een weerstand van 20 Ohm aan. De stroom zou dan I = U / R = 1,5 / 20 = 0,075 A zijn. Met een nauwkeurig ampèremeter meet je echter een stroom van 0,073 A. Als dit door de inwendige weerstand van de batterij komt, hoe groot is deze weerstand dan?
Gebruik eventueel de UITLEG.

Slide 9 - Question ouverte

Heb je nog vragen over deze paragraaf, stel ze dan hier.

Slide 10 - Question ouverte