H3 - 28-02-24 - COI en COD vervangen + gebiedende wijs

H3 - 28-02-24 - COI en COD vervangen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

H3 - 28-02-24 - COI en COD vervangen

Slide 1 - Diapositive

Waar vind je het LV in de Franse zin?

Slide 2 - Carte mentale

Waar herken je een MV aan?

Slide 3 - Carte mentale

Waar in de Franse zin staat het LV of het MV als er een heel werkwoord in de zin staat?
A
Voor de PV
B
Voor het werkwoord

Slide 4 - Quiz

Waar in de Franse zin staat het LV of het MV als er GEEN heel werkwoord in de zin staat?
A
Voor de persoonvorm
B
Achter de persoonsvorm

Slide 5 - Quiz

In welke zin is het LV of MV goed vervangen:
La souris a trompé le chat.
A
la souris l'a trompé
B
la souris a le trompé
C
la souris a trompé le

Slide 6 - Quiz

In welke zin is het LV en/of MV goed vervangen?
Le chat chasse la souris.
A
Le chat lui chasse.
B
Le chat la chasse.
C
Le chat chasse la.
D
Le chat chasse lui.

Slide 7 - Quiz

Je mange une pizza au restaurant.
une pizza = ?
A
LV
B
MV

Slide 8 - Quiz

Il parle à son prof de biologie.
à son prof de biologie = ?
A
LV
B
MV

Slide 9 - Quiz

Vervang het lijdend / meewerkend voorwerp:

J'ecris une lettre
A
Je lui écris
B
Je l'écris
C
J'écris le
D
Je le écrire

Slide 10 - Quiz

Vervang het lijdend / meewerkend voorwerp:

Tu écris un email ? Non, ....
A
Je ne le écris pas
B
Je ne pas l'écris
C
Je ne l'écris pas
D
Je le n' écrire pas

Slide 11 - Quiz

Vervang het lijdend of meewerkend voorwerp en geef antwoord op de vraag:

Tu écris un email ? Non, ....
A
je ne le écris pas
B
je ne pas l'écris
C
je ne l'écris pas
D
je le n' écrire pas

Slide 12 - Quiz

Vervang het lijdend / meewerkend voorwerp:

J'ecris à ma soeur
A
Je l'écris
B
Je leur écris
C
J'écris lui
D
Je lui écris

Slide 13 - Quiz

Vervang de lijdend/meewerkend voorwerp door een pers. voorn. en noteer de nieuwe zin:
Mika veut écrire à son amie.

Slide 14 - Question ouverte

Je gebruikt de gebiedende wijs als je .....

Slide 15 - Question ouverte

De gebiedende wijs bestaat in het Nederlands niet
A
vrai
B
faux

Slide 16 - Quiz

Je gebruikt de je-vorm van de gebiedende wijs als je …
A
tegen 1 iemand praat die je met jij aanspreekt
B
tegen 2 of meer mensen praat.
C
tegen iemand praat die je met u aanspreekt.
D
altijd.

Slide 17 - Quiz

Wat is de gebiedende wijs van het werkwoord avoir (je vorm)
A
Aie
B
Ayons
C
Ayez

Slide 18 - Quiz

(gebiedende wijs) Neem een ijsje!
A
prend une glace!
B
prends une glace!
C
tu prends une glace!
D
Prenons une glace!

Slide 19 - Quiz