Woordraadstrategieën + woordenboek gebruiken

Woordenschat
Lesdoelen

Hoe gebruik ik een woordenboek?

Hoe kom ik achter de betekenis van een woord?




1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat
Lesdoelen

Hoe gebruik ik een woordenboek?

Hoe kom ik achter de betekenis van een woord?




Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • de 5 woordraadstrategieën herhalen
  • uitleg: woordenboek gebruiken
  • Vragen over de uitleg
  • Opdrachten maken 
  • Samen nakijken
  • Wat hebben we geleerd?
  • Werken op Learnbeat (huiswerk) 


Slide 2 - Diapositive

De 5 woordraadstrategieën
  • Synoniem
  • Voorbeeld
  • Omschrijving of definitie
  • Tegenstelling
  • Bekend woorddeel 

Weet je ze nog?

Slide 3 - Diapositive

Hoe gebruik je een woordenboek?
1. De woorden staan op alfabetische volgorde. 

2. Je vindt in een woordenboek:
  • wat een woord betekent
  • hoe je het woord schrijft 
  • of het een de- of het- woord is
  • wat een uitdrukking betekent.

Slide 4 - Diapositive

Woordenboek
Vaak moet je niet zoeken naar het woord uit de tekst, maar naar een andere vorm van het woord. Het woordenboek maakt gebruik van trefwoorden

Zoek bij:
- het hele werkwoord: bevestigt -> bevestigen, gereserveerd -> reserveren
- het enkelvoud: adviezen -> advies
- de korte vorm: actieve -> actief
- een deel van de samenstelling: verkeersslachtoffer -> slachtoffer

Slide 5 - Diapositive

Om een woordenboek snel te gebruiken, moet je het alfabet goed weten. Typ het alfabet.

Slide 6 - Carte mentale

Wat zijn na K de drie volgende letters in het alfabet?
A
H- I -J
B
L-M-O
C
P-Q-S
D
L-M-N

Slide 7 - Quiz

Zet de volgende letters in alfabetische volgorde
A
VUW
B
UVW
C
UWV
D
WUV

Slide 8 - Quiz

Bij welk grondwoord/trefwoord zoek je iets op in het woordenboek?

bevond
A
bevind
B
bevindt
C
bevinden
D
bevonden

Slide 9 - Quiz

Waar staan de woorden in alfabetische volgorde?
A
tijdschrift, boek, krant
B
boek, krant ,tijdschrift
C
boek, tijdschrift, krant
D
krant, boek, tijdschrift

Slide 10 - Quiz

Opdracht 1 
Welke vorm gebruik je om te zoeken in het woordenboek? (trefwoord)

1. De schaafwond op Eliza's arm genas gelukkig snel.
2. De gemeente organiseert een informatieve bijeenkomst over de nieuwe sporthal.
3. De gezondheidsraad heeft de nieuwe schijf van vijf gepubliceerd.
4. Thomas eet speciaal brood, want hij heeft een glutenallergie.
informatief
genezen
publiceren
allergie

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 2: 
Noteer de antwoorden in je schrift. 
woord
zoekwoord
betekenis
1 radicaal
2 omgegooid
3 sportfanaten
4 voorkomen
5 pleit
6 In je opnemen
timer
12:00

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2: 
Noteer de antwoorden in je schrift. 
woord
zoekwoord
betekenis
1 radicaal
2 omgegooid
3 sportfanaten
4 voorkomen
5 pleit
6 In je opnemen

Slide 13 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
Woordbetekenissen opzoeken in een woordenboek.

Er zijn 5 woordraadstrategieën -> kun je die niet gebruiken voor het vinden van een woordbetekenis? -> gebruik het woordenboek.

Hoe zoek je?
Het hele werkwoord, de korte vorm van het woord, het enkelvoud van het woord, een deel van de samenstelling.

Slide 14 - Diapositive