Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Koopgedrag + adoptiecategorieën
Slide 1 - Diapositive
Een consument kiest ervoor om een luxe auto te kopen, niet alleen vanwege de kwaliteit, maar ook omdat het zijn sociale status verhoogt. Welke factor speelt hier de grootste rol?
A
Psychologische factor – motivatie
B
Interpersoonlijke factor – status
C
Taakgebonden factor – functie van de koper
D
Persoonlijke factor – levensstijl
Slide 2 - Quiz
Een klant in de supermarkt koopt een bepaald merk koffie, omdat hij dat van huis uit gewend is en zijn familie dit ook altijd drinkt. Welke factor beïnvloedt hier zijn keuze?
A
Psychologische factor – perceptie
B
Persoonlijke factor – persoonlijkheid
C
Interpersoonlijke factor – referentiegroep
D
Emotionele factor – eigenbelang
Slide 3 - Quiz
Een student overweegt een nieuwe laptop te kopen en kiest uiteindelijk voor een goedkoper model, omdat hij niet genoeg geld heeft voor het duurdere merk. Welke factor beïnvloedt deze beslissing het meest?
A
Economische factor – koopkracht
B
Psychologische factor – attitude
C
Persoonlijke factor – levensstijl
D
Taakgebonden factor – functie van de koper
Slide 4 - Quiz
Een bedrijf besluit over te stappen op een duurzamer verpakkingsmateriaal, ondanks hogere kosten, omdat het een milieuvriendelijke reputatie wil opbouwen. Welke leidmotief speelt hier een rol?
A
Genot
B
Veiligheid
C
Gemak
D
Gewin
Slide 5 - Quiz
Een werknemer bestelt kantoorartikelen voor zijn bedrijf en kiest voor een merk dat hij kent uit eerdere werkervaring. Welke factor beïnvloedt deze keuze het meest?
A
Taakgebonden factor – rol van de koper
B
Emotionele factor – persoonlijke ambitie
C
Psychologische factor – leren
D
Interpersoonlijke factor – cultuur
Slide 6 - Quiz
Een consument ziet een reclame voor een nieuw merk biologische frisdrank en besluit het te proberen omdat hij denkt dat het gezonder is. Welke psychologische factor beïnvloedt zijn keuze het meest?
A
Psychologische factor – perceptie
B
Persoonlijke factor – levensstijl
C
Interpersoonlijke factor – referentiegroep
D
Emotionele factor – eigenbelang
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Een bekende technologievlogger koopt meteen de nieuwste smartphone zodra deze uitkomt, ongeacht de prijs of mogelijke kinderziektes. Hij wil altijd als eerste de nieuwste technologie testen. Tot welke adoptiecategorie behoort hij?
A
Early adopters
B
Innovators
C
Early majority
D
Late majority
Slide 9 - Quiz
Een groep consumenten wacht met de aanschaf van een nieuwe elektrische auto totdat er voldoende laadpalen beschikbaar zijn en de prijs is gedaald. Ze kopen het product pas als het breed geaccepteerd en bewezen betrouwbaar is. Tot welke adoptiecategorie behoren zij?
A
Early majority
B
Late majority
C
Laggards
D
Early adopters
Slide 10 - Quiz
Een start-up in duurzame mode benadrukt in hun marketingcampagne dat hun kleding volledig gemaakt is van gerecyclede materialen en biologisch katoen. Hiermee willen ze zich onderscheiden van fast fashion-merken. Welk begrip past het beste bij deze strategie?
A
Kernwaarde
B
Imago
C
Unique Selling Point (USP)
D
Reputatie
Slide 11 - Quiz
Een klant kiest ervoor om een dure koffiezetmachine te kopen bij een bekend merk, omdat hij goede ervaringen heeft met eerdere producten van dit merk en vertrouwen heeft in de kwaliteit. Welke factor speelt hier de grootste rol?
A
Reputatie
B
Visuele identiteit
C
Waardepropositie
D
Unique Buying Reason (UBR)
Slide 12 - Quiz
Een bedrijf voor luxe horloges gebruikt in hun advertenties een strak en elegant logo, goudkleurige accenten en een herkenbare slogan. Hierdoor straalt hun merk exclusiviteit en kwaliteit uit. Welk begrip wordt hier gebruikt om het merk herkenbaar te maken?
A
Unique Buying Reason (UBR)
B
Visuele identiteit
C
Kernwaarde
D
Waardepropositie
Slide 13 - Quiz
Een elektronicawinkel kiest ervoor om zich te positioneren als dé specialist in klantgerichte service. Ze bieden gratis installatie en 24/7 klantenondersteuning. Welk begrip beschrijft deze strategie het beste?
A
Unique Selling Point (USP)
B
Imago
C
Kernwaarde
D
Waardepropositie
Slide 14 - Quiz
Een bekende frisdrankfabrikant staat wereldwijd bekend om gezelligheid en vriendschap. Mensen associëren het merk met feestdagen en samenzijn. Dit beeld is gevormd door jarenlange marketingcampagnes. Welk begrip beschrijft dit fenomeen het beste?
A
Imago
B
Unique Buying Reason (UBR)
C
Kernwaarde
D
Reputatie
Slide 15 - Quiz
Een nieuwe koffieketen wil de markt betreden en onderzoekt welke kansen en bedreigingen er zijn in de horecabranche. Tegelijkertijd analyseren ze hun eigen sterke en zwakke punten. Welke methode gebruiken ze hiervoor?
A
Situatieanalyse
B
SWOT-analyse
C
Strategische opties
D
Implementatie
Slide 16 - Quiz
Een technologiebedrijf heeft als missie ‘het leven van mensen gemakkelijker maken door innovatieve oplossingen’. Deze missie helpt bij het bepalen van de strategische richting van het bedrijf. Welk begrip past hier het beste bij?
A
Probleemstelling
B
Strategische keuzes
C
Confrontatiematrix
D
Implementatie
Slide 17 - Quiz
Een bedrijf heeft een nieuw product gelanceerd, maar merkt dat klanten klachten hebben over bepaalde functies. Ze analyseren deze feedback en passen hun strategie aan om het product te verbeteren. Welke stap in het marketingplanningsproces voeren ze uit?