Bloeddruk
1 / 29
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
De bloeddruk is groter / kleiner in de kleine bloedsomloop dan in de grote bloedsomloop
A
groter
B
kleiner
Slide 13 - Quiz
Wat is hypertensie
A
te lage bloeddruk
B
te hoge bloeddruk
C
een normale bloedruk
D
te druk in de klas
Slide 14 - Quiz
De bloeddruk en stroomsnelheid is hoog / laag in de haarvaten, omdat de doorsnede van alle haarvaten samen heel groot / klein is
A
hoog, groot
B
hoog, klein
C
laag, groot
D
laag, klein
Slide 15 - Quiz
De bloeddruk in de longslagader is hoger/lager
dan in de aorta
dan in de aorta
A
hoger
B
lager
Slide 16 - Quiz
In de linkerharthelft is de bloeddruk ......
dan in de rechterharthelft
dan in de rechterharthelft
A
hoger
B
lager
Slide 17 - Quiz
In de longslagader zit meer/minder
verschil tussen boven en onderdruk dan in de aorta
verschil tussen boven en onderdruk dan in de aorta
A
meer
B
minder
Slide 18 - Quiz
In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten
welk punt geeft een kransslagader aan?
Slide 19 - Question de remorquage
Slide 20 - Diapositive
Een patiënt met een vernauwing in het bovenste deel van de rechter kransslagader krijgt een bypass vanuit de linker borstwandslagader. Hoe loopt de verbinding van deze bypass?
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Welke stof zien we hier samenklonteren in de binnenwand van de kransslagader?
Slide 25 - Question ouverte
Waarom verwijzen ze naar de verstopping als een hartziekte?
A
De verstopping is genetisch bepaald
B
Niet iedereen is even gevoelig voor cholesterol
C
De verstopping heeft onomkeerbare gevolgen
D
De verstopping is veroorzaakt door een bacterie
Slide 26 - Quiz
Waarom scheurt de wand van de plaque?
Slide 27 - Question ouverte
Wat voor effect heeft adrenaline op de hartslag en de bloeddruk?
A
De hartslag daalt, bloeddruk neemt toe
B
De hartslag en bloeddruk nemen toe
C
De hartslag neemt toe, bloeddruk daalt
D
De hartslag en de bloeddruk dalen
Slide 28 - Quiz
Het losschieten van een bloedprop kan ook gevaarlijk zijn. Wat zou er mis kunnen gaan?
