De brandweer

*actiefoto van ploeg*
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Brandweer, Veiligheid, BurgerschapskundeBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Introduction

In deze les laat de brandweer je kennis maken met het werk van de brandweer. Je leert gevaren herkennen, ontdekken en hoe te handelen bij brand in huis.

Instructions

Voorbereiding:
Deze docentenhandleiding geeft een uitgebreide toelichting op de les- en leerstof en lesideeën. Handig om van te voren door te nemen.

Downloaden:
Download voorafgaand aan de les de werkbladen om tijdens de les te maken en/of om mee naar huis te geven.

Download de checklist om thuis en/of bij de grootouders de brandveiligheid te controleren.

Éléments de cette leçon

*actiefoto van ploeg*

Slide 1 - Diapositive

Voeg hier een eigen foto toe. Voorbeeld:
  • Een actiefoto van de ploeg
  • Een foto de ploeg bij elkaar
  • Een foto van wat de kazerne of de werkzaamheden van de ploeg bijzonder maakt
Vertel vervolgens over de foto:
  • Wie zie je op de foto (voorstellen)
  • Welke actie zie je op de foto (bv. brand blussen, helpen bij verkeersincident, samenwerking met ambulance, dier in nood redden)
  • Wat is het verhaal achter de foto (wat is er gebeurd, hoe lang geleden, wat heeft indruk gemaakt)
Doel:
Door het tonen van deze foto wordt de aandacht van de groep getrokken en maken ze kennis met het werk van de brandweer.

Let op: Zorg dat je toestemming hebt om de foto te mogen gebruiken!
De brandweer blust branden. Wat doet de brandweer nog meer?

Slide 2 - Diapositive

Vraag:
De brandweer blust branden. Wat doet de brandweer nog meer?

Geef de leerlingen voldoende tijd om hun antwoorden te geven. 

Mogelijke antwoorden:
Voorkomen van brand en ongelukken:
  • Herkennen van gevaren.
  • Ontdekken van brand door rookmelders.
  • Op tijd in veiligheid komen (vluchten) met een vluchtplan.
  • Waarschuwen van hulpdiensten via het alarmnummer 112.
  • Brandweerlessen op school.
  • Veiligheid in gebouwen controleren.
  • Adviezen geven om een gebouw veilig te bouwen.
  • Adviezen geven bij evenementen
Blussen van branden en helpen bij ongelukken:
  • Dag en nacht staat de brandweer paraat om te helpen als iedere seconde telt. Zoals bij:
  • Blussen van branden: woningbrand, natuurbrand, autobrand, brand in een fabriek.
  • Ongelukken: auto ongeluk, instorting gebouwen, wateroverlast, stormschade, gevaarlijke stoffen.
  • Dieren en mensen in nood. Paard of koe of ree in de sloot. Kat in de boom, vogels verstrikt in netten. Mensen die vastzitten in de lift.

Slide 3 - Diapositive

Deze slide kan aangepast worden: de huidige foto's mogen verwijderd worden en eigen foto's mogen toegevoegd worden.
Let op: zorg dat je toestemming hebt om de foto's te gebruiken. Let er ook op dat de gebruikte beelden geen traumatische situaties tot gevolg kan hebben. Denk daarbij aan het herkennen van een bepaald incident waarbij bekenden van de leerling betrokken kunnen zijn geweest.

Voorbeeld uitleg van slide met huidige foto's:

Vertel iets over:
  • het blussen van branden (kan gekoppeld worden met een ervaringsverhaal)
  • het tegenkomen van gevaarlijke stoffen (waar kan je dit tegenkomen en wat voor middelen heeft de brandweer om daar veilig bij op te treden)
Maak vervolgens een koppeling naar de volgende slide en vertel:
Niet alleen de brandweer heeft te maken met gevaarlijke stoffen, iedereen kan dit tegenkomen. Denk bijvoorbeeld aan de schoonmaakmiddelen in huis of de brandbare gassen zoals een deodorant spuitbus. 

Gevaarlijke stoffen worden vaak met een symbool op de verpakking aangegeven. Op de volgende slide gaan we kijken welke symbolen jullie herkennen en wat ze betekenen.

Slide 4 - Diapositive

Vertel:
Het is niet alleen handig om zelf bewust te zijn wat de symbolen op de verpakkingen van gevaarlijke stoffen betekenen. Als je de huisarts of 112 belt, voor een incident waarbij een gevaarlijke stof is betrokken, dan vraagt de huisarts/centralist of je kunt zien met wat voor stof je in aanraking bent gekomen.
   
Op verpakkingen waarin gevaarlijke/chemische stoffen zitten staan symbolen. Deze symbolen geven aan wat het gevaar is.
Met deze informatie kan de huisarts/centralist achterhalen welke maatregelen genomen moeten worden om in een veilige situatie te komen.

Doen:
We draaien de spinner. Weet jij welk symbool bij welk gevaar hoort?

Antwoorden bij de symbolen:
  • De dode boom en vis: schadelijk voor milieu.
  • De vlam: ontvlambaar.
  • Explosie: ontplofbaar.
  • De reageerbuisjes: bijtend.
  • Mens met witte ster: Schadelijk voor gezondheid.
  • Het doodshoofd: giftig

Slide 5 - Diapositive

Deze slide kan aangepast worden: de huidige foto's mogen verwijderd worden en eigen foto's mogen toegevoegd worden.
Let op: zorg dat je toestemming hebt om de foto's te gebruiken. Let er ook op dat de gebruikte beelden geen traumatische situaties tot gevolg kan hebben. Denk daarbij aan het herkennen van een bepaald incident waarbij bekenden van de leerling betrokken kunnen zijn geweest.

Voorbeeld uitleg van slide met huidige foto's:

Vertel iets over:
  • het specialisme dat bij jouw ploeg/kazerne hoort, zoals bijvoorbeeld het duikteam of QRT (denk aan het materiaal/kleding dat hierbij hoort, wanneer het specialisme wordt ingezet etc.)
  • het oefenen met een inzet bij verkeersincidenten (waar wordt dit geoefend, hoe vaak, welk materiaal gebruik je erbij, HV-voertuig dat betrokken wordt etc.)

Slide 6 - Diapositive

Deze slide kan aangepast worden: de huidige foto's mogen verwijderd worden en eigen foto's mogen toegevoegd worden.
Let op: zorg dat je toestemming hebt om de foto's te gebruiken. Let er ook op dat de gebruikte beelden geen traumatische situaties tot gevolg kan hebben. Denk daarbij aan het herkennen van een bepaald incident waarbij bekenden van de leerling betrokken kunnen zijn geweest.

Voorbeeld uitleg van slide met huidige foto's:
Vertel iets over:
  • de samenwerking met de ambulance en politie (bij welke inzetten kom je andere hulpdiensten tegen, hoe verloopt die samenwerking, hoe versterk je elkaar etc.)
  • indien van toepassing kan het QRT worden genoemd
Onze kazerne

Slide 7 - Diapositive

Deze slide kan aangepast worden: de huidige foto's mogen verwijderd worden en eigen foto's mogen toegevoegd worden.
Let op: zorg dat je toestemming hebt om de foto's te gebruiken. 

Voorbeeld uitleg van slide met huidige foto's:
Vertel iets over:
  • hoe de kazerne eruit ziet (welke ruimtes heb je (bv oefen/lesruimte), wat zijn de taken, hoe worden die verdeelt etc.)
  • waar de kazerne staat en wat het wellicht bijzonder maakt
Onze kazerne

Slide 8 - Diapositive

Deze slide kan aangepast worden: de huidige foto's mogen verwijderd worden en eigen foto's mogen toegevoegd worden.
Let op: zorg dat je toestemming hebt om de foto's te gebruiken. 

Voorbeeld uitleg van slide met huidige foto's:

Vertel bij de foto van de remise waarvoor deze gebruikt wordt en wat je er allemaal kunt tegenkomen.

Vertel bij de foto van een sportruimte iets over de PPMO. Vertel bijvoorbeeld waarom de PPMO gehouden wordt en welke oefeningen je moet doen.

Lesidee: 
Vraag of iemand uit de klas een oefening wil uitproberen (bijvoorbeeld opdrukken of ergens onderdoor kruipen zoals een tafel)
Weten jullie welke voertuigen wij hebben?

Slide 9 - Diapositive

Vraag:
Weten jullie welke voertuigen wij hebben?

Laat de klas individueel antwoorden geven en vertel dat je op de volgende slides wat voertuigen zal laten zien.

Slide 10 - Diapositive

Deze slide kan aangepast worden: de huidige foto's mogen verwijderd worden en eigen foto's mogen toegevoegd worden.
Let op: zorg dat je toestemming hebt om de foto's te gebruiken. 

Voorbeeld uitleg van slide met huidige foto's:
Vertel iets over het voertuig, bijvoorbeeld:
  • Hoe heet het voertuig?
  • Met hoeveel mensen kan je in het voertuig?
  • Bij wat voor soort situaties wordt het voertuig gebruikt/ingezet?
  • Welke materialen zitten in het voertuig? 

Lesidee:
Vertel iets over jouw eigen ervaring met dit specifieke voertuig. Activeer het geluidsicoon om de brandweersirene te laten horen. 

Slide 11 - Diapositive

Deze slide kan aangepast worden: de huidige foto's mogen verwijderd worden en eigen foto's mogen toegevoegd worden.
Let op: zorg dat je toestemming hebt om de foto's te gebruiken. 

Voorbeeld uitleg van slide met huidige foto's:

Vertel iets over het voertuig, bijvoorbeeld:
  • Hoe heet het voertuig?
  • Met hoeveel mensen kan je in het voertuig?
  • Bij wat voor soort situaties wordt het voertuig gebruikt/ingezet?
  • Welke materialen zitten in het voertuig?
Lesidee:
Vertel iets over jouw eigen ervaring met dit specifieke voertuig. 

Slide 12 - Diapositive

Deze slide kan aangepast worden: de huidige foto's mogen verwijderd worden en eigen foto's mogen toegevoegd worden.
Let op: zorg dat je toestemming hebt om de foto's te gebruiken. 

Voorbeeld uitleg van slide met huidige foto's:
Vertel iets over het voertuig, bijvoorbeeld:
  • Hoe heet het voertuig?
  • Met hoeveel mensen kan je in het voertuig?
  • Bij wat voor soort situaties wordt het voertuig gebruikt/ingezet?
  • Welke materialen zitten in het voertuig?
Lesidee:
Vertel iets over jouw eigen ervaring met dit specifieke voertuig. 

Slide 13 - Diapositive

Deze slide kan aangepast worden: de huidige foto's mogen verwijderd worden en eigen foto's mogen toegevoegd worden.
Let op: zorg dat je toestemming hebt om de foto's te gebruiken. 

Voorbeeld uitleg van slide met huidige foto's:
Vertel iets over het voertuig, bijvoorbeeld:
  • Hoe heet het voertuig?
  • Met hoeveel mensen kan je in het voertuig?
  • Bij wat voor soort situaties wordt het voertuig gebruikt/ingezet?
  • Welke materialen zitten in het voertuig?
Lesidee:
Vertel iets over jouw eigen ervaring met dit specifieke voer- of vaartuig.  
Welke kleding dragen we?

Slide 14 - Diapositive

Vertel dat jullie nu meer gaan vertellen over de kleding van de brandweer.
Bluspak
Handschoenen
Veiligheidsschoenen
Helm

Slide 15 - Diapositive

Op de slide is een foto te zien van een brandweermens in een bluspak. Mogelijk heeft de ploeg zelf ook het bluspak aan. De foto kan als voorbeeld worden genomen, maar de ploeg kan ook hun eigen bluspak als voorbeeld gebruiken. 

Vertel:
  • Wanneer het bluspak gebruikt wordt.
  • Tegen hoeveel graden hitte het bluspak bestemd is.
  • Dat tijdens ongevallen andere handschoenen en helm gedragen worden.
  • Dat tijdens inzetten bij gevaarlijke stoffen andere persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt.

Lesidee:
Laat de leerlingen kennismaken met het bluspak.
  • Laat ze voelen hoe zwaar de helm is.
  • Laat ze voelen hoe de stof voelt van het bluspak.
  • enz...
Ademluchtmasker
Ademluchttoestel

Slide 16 - Diapositive

Vertel iets over ademlucht, bijvoorbeeld:
  • Wanneer ademlucht ingezet wordt.
  • Hoe lang je ademlucht kunt gebruiken.
  • Hoe de fles opnieuw gevuld wordt
  • Hoe vaak je ermee oefent.
  • Wat je allemaal wel/niet kan zien of horen als je het masker op hebt. 
Lesidee:
Laat de leerlingen het ademluchttoestel voelen. Als er een (oefen)masker beschikbaar is, kan deze opgezet worden bij de leerling. Mogelijk kan er geoefend worden met het kruipen onder de tafel met een rugzak op zodat ze een idee hebben wat het betekent als je een ademluchttoestel op je rug hebt. 
Heb jij zelf wel eens een brand in huis meegemaakt?
Ja
Nee

Slide 17 - Sondage

Vraag:
Heb jij zelf wel eens een brand in huis meegemaakt?
Een brand kan veel impact hebben. Houd hier rekening mee wanneer de verhalen verteld worden en houd de reacties goed in de gaten.

Vraag welke leerling iets wil vertellen over de brand die zij hebben meegemaakt:
  • Wat is er gebeurd?
  • Wie heeft het ontdekt?
  • Wat hebben jullie gedaan?
  • Is iedereen op tijd veilig buiten gekomen?
  • Is er niemand gewond geraakt?
  • Duurde het lang voor de brandweer er was?
  • Is er veel schade? Kon je nog in je huis blijven wonen?
Maak vervolgens de koppeling naar brandveiligheid en dat we het vandaag gaan hebben over het voorkomen van brand. En wat te doen als er toch brand uitbreekt.

Slide 18 - Diapositive

Ervaringsverhaal a.d.h.v. situatietekening
Op de slide is een situatietekening gemaakt van een woningbrand in een flatgebouw. 

Je ziet vlammen, rookverspreiding vanuit de woning welke zich verspreid naar boven, verschillende mensen buiten staan te kijken naar het incident, een verzamelplaats-bord en een brandweerwagen.

Vertel:
Vertel vanuit je eigen ervaring over een woningbrand die je hebt meegemaakt. Je kan vertellen over: 
  • Hoe kreeg je de melding binnen? Vertel wat over de meldkamer en hoe de melding eruit ziet
  • Wat zag je toen je aankwam bij de woning? Denk aan eventuele mensen buiten, de rookontwikkeling, uitslaande vlammen e.d.
  • Wat moest je doen om je inzet gereed te maken? Denk aan spullen klaarleggen, verkennen e.d.
  • Waren er meer hulpdiensten ter plaatse? Vertel over de samenwerking met de politie en ambulance (als dat van toepassing was)
  • Wat was de oorzaak van de brand? Als je weet wat de oorzaak was kun je dat delen met de klas.
Maak tot slot een koppeling met de volgende slide:
Vertel dat een woningbrand verschillende oorzaken kan hebben en dat we op de volgende slide gaan kijken of we alle oorzaken kunnen vinden. 

Slide 19 - Diapositive

Vraag:
Herken jij de gevaren in deze tekening? 

Geef de leerlingen hier enige tijd voor.

Op de volgende slide zijn icoontjes te vinden met de juiste antwoorden. 

Slide 20 - Diapositive

Antwoorden in rood omcirkeld:
  • De nooduitgang is geblokkeerd door een fiets.
  • Een hoverboard wordt opgeladen voor de deur. Als door het opladen brand ontstaat, kun je er niet meer langs naar buiten vluchten.
  • Er zit geen vonkenvanger voor de open haard. Brandgevaar.
  • Er hangen vlaggetjes en er staat een stapel papier te dicht bij de open haard. Brandgevaar.
  • De nog warme lucifer, die is gebruikt om de haard aan te steken, is op de vloerbedekking gegooid. Brandgevaar.
  • De lucifers liggen op een laag tafeltje, makkelijk bereikbaar voor kleine kinderen.
  • Er staan kaarsen op het lage tafeltje. Door spelende huisdieren en kleine kinderen kunnen ze makkelijk omvallen.
  • De frituurpan is aangesloten op een stekkerdoos in plaats van rechtstreeks op een stopcontact Deze pan vraagt veel stroom, hierdoor is er kans op overbelasting van de stekkerdoos.
  • Het snoer van de stekkerdoos is beschadigd. Gebruik deze niet meer.
  • Struikelgevaar over losse kabels.
  • De telefoon wordt opgeladen op een kussen. Hierdoor wordt het toestel en het kussen te warm. Zo kan brand ontstaan.
  • De rookmelder is uitgeschakeld. Zo kan een brand niet snel worden ontdekt. 
Vertel tijdens het bespreken van de gevaren hoe de leerlingen dit thuis kunnen voorkomen en dat zij nu thuis kunnen controleren of ze deze gevaren in huis hebben. 

Slide 21 - Diapositive

Vertel:
In dit huis zie je dat de plaatsen waar de meeste branden ontstaan zich bevinden in de woonkamer, keuken, slaapkamer en zolder. 

Gelukkig zijn in dit huis overal rookmelders opgehangen. Dan wordt een brand snel ontdekt en kun je op tijd in veiligheid komen.

Goed om te weten
Goed werkende rookmelders zijn wettelijk verplicht om in huis te hebben: op iedere verdieping - in de vluchtroute.
Dit is de route die je normaal neemt om van je verbijfsruimte naar buiten te gaan.
Op de tekening zijn deze rookmelders in het groen weergegeven.

Kijk naar de tekening. Wat valt je op als je kijkt naar de plekken waar de risico's zitten en de plekken waar de rookmelders hangen?

Wil je je huis beter beveiligen? Hang dan ook rookmelders op in de ruimten waar de kans op brand het grootst is.

Omdat je in je slaap niet kunt ruiken, zal je rooklucht niet snel waarnemen. Met een rookmelder in deze ruimte zorg je dat je snel gewekt wordt.

Door rookmelders op te hangen in iedere ruimte waar er kans is op het ontstaan van brand, maak je het nog veiliger.

Maar let op, voorkom ongewenst alarm:
  • Hang een rookmelder niet direct boven het kooktoestel
  • Hang een rookmelder niet in de badkamer.
  • Hang een rookmelder niet in een onverwarmde stoffige schuur.
Vluchten
Zodra een melder in alarm gaat, wordt je gewaarschuwd voor gevaar.  
Je gaat dan snel naar een veilige plek buiten. Je sluit de deur achter je. Buiten bel je 112.

Wat staat er in een vluchtplan?

Slide 22 - Diapositive

Vertel:
Als er een brand in huis is ontstaan wil je zo snel mogelijk veilig naar buiten kunnen. Om dit zo veilig en goed mogelijk te laten verlopen kan je het snel en veilig buitenkomen met een vluchtplan oefenen.

Vraag: wat staat er in een vluchtplan?
Geef zelf nog geen antwoorden (die worden op de volgende slide besproken).


Wat staat er in een vluchtplan?
  • Wie helpt wie?
  • Veiligste vluchtroute 
  • Vluchtsleutel
  • Verzamelplaats buiten

Houd binnendeuren dicht.
Houd vluchtroutes vrij.

Slide 23 - Diapositive

Vertel:
Een vluchtplan bestaat uit afspraken die je met elkaar maakt voor het moment dat er brand zou uitbreken bij jou in huis.
Daar kun je vooraf in alle rust met elkaar over praten. 

Als je het vluchtplan met elkaar gaat oefenen, kun je kijken of alle afspraken goed werken. Je bent dan allemaal goed voorbereid op een eventuele brand bij jou thuis.

Vertel:
Wat staat er in een vluchtplan?
  • Wie helpt wie?
    Niet iedereen kan zichzelf op tijd redden. Dus help elkaar. Denk aan jongere broertjes of zusjes, of de huisdieren. Bijvoorbeeld: Papa neemt je broertje mee en mama de kat.

  • Veiligste vluchtweg
    De vluchtweg of vluchtroute is de route die je 'normaal' loopt om vanaf bijvoorbeeld je slaapkamer, naar buiten te gaan.
    De veiligste route is de route waar geen rook of vuur is.

    Maar als in deze 'normale' route rook of vuur is, is er dan een andere vluchtroute? Is er een balkon waar je naar toe kunt gaan? Of kun je via het raam naar buiten?

  • Vluchtsleutel
    Zorg ervoor dat er altijd een vluchtsleutel bij de deur hangt. Zo hoef je niet te zoeken naar een sleutel en kun je veilig naar buiten.

  • Verzamelplaats
    Spreek een verzamelplaats buiten af met elkaar. Zo weten jij en de brandweer zeker dat iedereen veilig buiten is. 
Houd binnendeuren dicht.
Met de deuren dicht kan de giftige rook zich niet zo snel door het huis verspreiden. Je hebt dan meer tijd om te vluchten.

Houd vluchtroutes vrij.
Zorg er voor dat er geen spullen in de vluchtroute liggen, zoals schoenen op de trap of een tas in de gang. Wanneer het licht is kun je dit prima zien, maar wanneer dit midden in de nacht is, zorgt dit voor een gevaarlijke situatie.

Lesidee: 
Indien mogelijk kan er geoefend worden met het vinden van de uitgang terwijl je geblinddoekt bent. Een theedoek kan ook gebruikt worden als blinddoek.
Vraag of er vrijwilligers in de klas zijn die de oefening willen doen. Doe vervolgens de blinddoek bij de leerling voor en vraag hem/haar voorzichtig zonder te spieken de uitgang van de klas te vinden. Let erop dat de leerling zich niet kan bezeren aan punten van tafels, struikelgevaar enz.

Doel: ervaring opdoen in het niets kunnen zien (door de rook of uitgevallen elektriciteit) maar toch veilig naar buiten moeten.
Hoeveel tijd heb je om jezelf in veiligheid te brengen bij brand?
A
Ongeveer 0 tot 3 minuten
B
Ongeveer 5 tot 10 minuten
C
Ongeveer 10 tot 20 minuten

Slide 24 - Quiz

Vraag:
Hoeveel tijd heb je om jezelf in veiligheid te brengen bij brand?

Antwoord: A. Ongeveer 0-3 minuten

Als een brand genoeg zuurstof heeft, en er zijn veel brandbare stoffen aanwezig, dan kan een brand zich zeer snel ontwikkelen. Soms heb je niet eens 3 minuten de tijd om jezelf in veiligheid te brengen.

Maak vervolgens de koppeling met de volgende slide en vraag wat iemand moet doen als hij eenmaal veilig buiten staat (112 bellen).
Sta je veilig buiten? Bel dan 112
  • Wie ben je en van wie heb je hulp nodig? (brandweer, ambulance, politie)

  • Waar is het noodgeval? (waar ben je: provincie, plaats, straat, huisnummer)

  • Wat is er gebeurd?

  • Waarom is het een noodgeval? (is iemand gewond of in levensgevaar?)

  • Wacht tot alle vragen gesteld zijn.

Slide 25 - Diapositive

Vertel: 
Sta je eenmaal veilig buiten, dan kan je 112 bellen. 

Hoe bel je 112?
Dat gaan we nu oefenen met een rollenspel.

Klassikaal voorbeeld:
Een leerling doet alsof hij/zij het alarmnummer belt om dit incident te melden.

De brandweerman/brandweervrouw speelt de rol van de centralist en stelt de 5 "W" vragen op de slide (wie, waar, wat, waarom, wacht).
Daarna is het de beurt aan de leerlingen.

Vertel: 
Als je eenmaal 112 gebeld hebt, wacht je op een veilige plek in de buurt tot de hulpdiensten gearriveerd zijn en geef de je vluchtsleutel over aan hen zodat zij direct naar binnen kunnen. Want die voordeur heb je natuurlijk achter je dicht getrokken.

Wat als je ouders niet thuis zijn?
Als je ouders niet thuis zijn en je geen telefoon bij je hebt om 112 te bellen, ga je uiteraard niet terug naar binnen om een telefoon op te halen. Het is dan een optie om bij de buren aan te bellen en hun 112 te laten bellen. 

Slide 26 - Diapositive

Vertel:
Je kan de brandweer ook buiten tegenkomen, als je bijvoorbeeld net zoals de jongen op het plaatje buiten staat te wachten bij een stoplicht. Het stoplicht is groen, maar je hoort de sirenes (activeer het geluidsicoon om de brandweersirene te laten horen).

Vraag: weet je wat je moet doen als je in deze situatie terecht komt?

Antwoord:
  • Stop altijd even met wat je doet als je de sirenes van de hulpdiensten hoort. 
  • Kijk om je heen en kijk of kunt zien van welke kant de hulpdienst aankomt rijden.
  • Ook al heb je groen licht bij een stoplicht, blijf altijd op de stoep staan zodat het hulpverleningsvoertuig veilig zijn weg kan vervolgen. 
  • Maak oogcontact met de chauffeur van het hulpverleningsvoertuig, zodat hij of zij weet dat jij hen gezien hebt. 
  • Wacht op eventuele andere hulpverleningsvoertuigen, het kan zijn dat er meer dan 1 langskomen rijden. 
  • Sta je in de weg en moet de hulpdienst over de weg waar jij staat? Stap dan voorzichtig op zij naar een veilige plek en maak ruimte voor de hulpdienst.
  • Als de hulpdiensten allemaal voorbij zijn gereden, kan je weer verder gaan met je dag. 
Muziek aan in het verkeer
De sirenes klinken erg luid, maar als je een koptelefoon op hebt kan het zijn dat je muziek zo hard staat dat je de sirenes niet meer hoort. Naast de gewone verkeersveiligheid is het daarom super belangrijk om altijd alert te zijn in het verkeer en zonder muziek aan het verkeer deel te nemen. Zo kan je ons altijd horen aankomen.

Het is daarnaast ook erg belangrijk dat wij je kunnen zien als we onderweg zijn naar een incident. Zorg er daarom voor dat je altijd zichtbaar bent op de fiets en je fietslampen het doen. 

Slide 27 - Diapositive

Ervaringsverhaal a.d.h.v. situatietekening
Op de slide is een situatietekening gemaakt van een verkeersincident.

Je ziet een kapotte auto met lekkende vloeistof op de grond, brandweermensen die met materiaal wat willen gaan doen, de ambulance en politie is ook betrokken.

Vertel:
Vertel vanuit je eigen ervaring over een verkeersincident dat je hebt meegemaakt. 

Je kan vertellen over: 
  • Hoe kreeg je de melding binnen? Vertel wat over de meldkamer en hoe de melding eruit ziet
  • Wat zag je toen je aankwam bij het incident? Waren jullie de eerste ter plaatse? Was er ook brand?
  • Wat moest je doen om je inzet gereed te maken? Denk aan spullen klaarleggen, verkennen e.d.
  • Waren er meer hulpdiensten ter plaatse? Vertel over de samenwerking met de politie en ambulance (als dat van toepassing was)
  • Wat was de oorzaak van het incident? Als je weet wat de oorzaak was kun je dat delen met de klas 
Geef eventuele tips over wat je moet doen als je dicht bij een auto-ongeluk in de buurt staat:
  • Ga niet in de vloeistof staan.
  • Ga géén filmopnames maken van de hulpdiensten of van het incident.
  • Geef de hulpdiensten de ruimte en verlaat de plek van het incident als je geen betrokkene bent.
Hoeveel tijd heeft de brandweer gemiddeld nodig om bij een brand ter plaatse te komen?
A
ongeveer 5 minuten
B
Ongeveer 8 minuten
C
ongeveer 15 minuten

Slide 28 - Quiz

Vraag:
Hoeveel tijd heeft de brandweer gemiddeld nodig om bij brand ter plaatse te komen?
Antwoord: B. Ongeveer 8 minuten.

  • Als je het alarmnummer belt, dan wordt de dichtstbijzijnde brandweer gewaarschuwd.
  • De brandweermensen komen naar de brandweerkazerne toe, trekken hun veiligheidskleding aan en stappen in de brandweerauto.
  • Voordat de auto op pad gaat, zijn er al vaak 5 minuten verstreken na de melding van de brand.
  • Daarna moet de weg worden afgelegd naar de plek waar de hulp nodig is. Hoe verder de brand van de kazerne af is, hoe langer het duurt voor de brandweer ter plaatste kan zijn. 
Gemiddeld is het 8 minuten, maar het kan ook 15 minuten duren. Bijvoorbeeld als het heel druk is in het verkeer.
In de les heb je:

  • kennis gemaakt met het werk van de brandweer en onze brandweerpost.
  • laten zien dat je gevaren en risico's herkent en weet hoe je deze kunt voorkomen. 
  • ontdekt dat je met voldoende goed werkende rookmelders een brand snel ontdekt.
  • geleerd hoe je jezelf goed kunt voorbereiden met behulp van een vluchtplan.

Slide 29 - Diapositive

Vat het geleerde van de les samen.
Wat vind je belangrijk om thuis te vertellen over deze les?

Slide 30 - Question ouverte

Wat vind je belangrijk om thuis te vertellen over deze les?


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Met deze poll zie je hoe de leerlingen deze les hebben ervaren.
Vraag ook naar tips om deze les eventueel te verbeteren.

Tips voor het aanpassen of verbeteren van de les kunnen worden gemaild naar:
brandweeropschool@brandweer.nl.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions