check voortgang elektriciteit

Elektriciteit
Check wat je weet ... 

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Elektriciteit
Check wat je weet ... 

Slide 1 - Diapositive


Goed

Fout
Een positief geladen voorwerp bevat teveel elektronen
Ongelijke ladingen stoten elkaar af
Hoe groter de spanning op een elektrisch apparaat, hoe groter de stroom door het apparaat.
De spanning van een batterij hangt af van de aangesloten weerstand
In een elektrisch apparaat worden elektronen afgegeven
Een Ampèremeter sluit je in parallel aan.

Slide 2 - Question de remorquage

Wat betekent het woord spanning in "de bronspanning van de batterij
is 12 V"?
A
Hoeveel lading er per seconde door een draad stroomt
B
De hoeveelheid energie die per Coulomb wordt afgegeven in een weerstand
C
De hoeveelheid energie die 1 Coulomb lading meekrijgt
D
De hoeveelheid elektronen in een draad

Slide 3 - Quiz

Wat betekent het woord spanning in "de spanning over de weerstand
is 10 V"?
A
Hoeveel lading er per seconde door de weerstand stroomt
B
De hoeveelheid energie die per Coulomb wordt afgegeven in de weerstand
C
De hoeveelheid energie die 1 Coulomb lading meekrijgt
D
De hoeveelheid elektronen in de weerstand

Slide 4 - Quiz

Vul de woorden lading of energie in op de lege plekken.
Stroomsterkte is de hoeveelheid ............... die per seconde rond gaat.
Spanning is de hoeveelheid ............. die de ............. bij zich heeft.
In de stroomkring geeft de ............... de ................ af aan het apparaat.
Het lampje zet de ................ om in licht en warmte.
lading
lading
lading
energie
energie
energie

Slide 5 - Question de remorquage

Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
lading
spanning
A
G
Joule
stroom
Coulomb
energie
lading
capaciteit
geleidbaarheid
Volt
Watt
Ampère
uur
Siemens
Wat
E
I
S
s
U
V
Q
W
p
C
J
kWh

Slide 6 - Question de remorquage

In de formule E=P x t staat de letter P voor ....? En wat is de eenheid van P?
A
Energie en kWh
B
Spanning en V
C
Vermogen en kWh
D
Vermogen en W

Slide 7 - Quiz

Wat is waar?
A
In een serieschakeling is de spanning overal gelijk
B
In een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk
C
In een serieschakeling is het vermogen overal gelijk
D
Dit weet je pas als je R1 en R2 weet

Slide 8 - Quiz

Wat is de gemiddelde spanning die uit het stopcontact komt in Nederland?
A
120 Volt
B
360 Volt
C
220 Volt
D
230 Volt

Slide 9 - Quiz

Kilowattuur is een eenheid van energie. Hoe bereken je deze?
A
energie in W x tijd in s
B
energie in J / 3,6 miljoen
C
aantal V x aantal A
D
energie in kW x tijd in uren

Slide 10 - Quiz

Een lamp met een vermogen van 40 watt staat 5 minuten aan. Bereken de hoeveelheid energie die de lamp heeft omgezet.
A
0,0033 kWh
B
8 J
C
43 miljard kWh
D
12 000 J

Slide 11 - Quiz

Hoe ging dit?
Alle begrippen en sommen uit deze minitoets moet je goed kennen voordat je verder kunt met HS 4 Elektrische systemen.

Ook moet je kunnen rekenen met spanning, vermogen en stroom en de wet van Ohm.

Daar bouwen we op verder in HS4 met bijv. de weerstand van een materiaal berekenen, ingewikkelder schakelingen en niet-Ohmse  weerstand.

Slide 12 - Diapositive

Hoe goed snap je deze basis van het onderwerp elektriciteit nu?
Sleep de ster naar de juiste smiley

Slide 13 - Question de remorquage