Spreek- en gesprekvaardigheid herhaling les 10 en 49

Spreekvaardigheid
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spreekvaardigheid

Slide 1 - Diapositive

Welkom!
  • telefoon in de telefoontas
  • Ga rustig op je plek zitten
  • Leg je boek en schrift op tafel.

Slide 2 - Diapositive

Lesprogramma
- Nakijken
- Wat gaan we leren?
Les 10 – Hoe maak je een ander duidelijk waarom jij iets vindt of doet?
- Samen starten
- Instructie
- Zelfstandig werken
- Nabespreken/huiswerk

Slide 3 - Diapositive

Nakijken
Opdracht 1 t/m 10
Boek: blz. 22 en 23

Slide 4 - Diapositive

Spreekvaardigheid
Doelen deze les: 

* Je leert hoe je duidelijk kunt maken waarom jij iets vindt of doet
* Je weet hoe je lichaamstaal gebruikt tijdens een presentatie

Slide 5 - Diapositive

Ik vind spreken voor een groep mensen lastig.
-1100

Slide 6 - Sondage

Verschillende spreekdoelen:

* amuseren
* informeren
* instrueren
* overtuigen 

Slide 7 - Diapositive

Amuseren
Instrueren
Informeren
Overtuigen

Slide 8 - Question de remorquage

Spreekdoelen
amuseren: jouw verhaal spreekt de luisteraars aan en vinden jouw presentatie grappig/leuk.
informeren: je vertelt een helder en duidelijk waar jouw presentatie overgaat en geeft goede voorbeelden (feiten).
instrueren: je legt kort en duidelijk uit wat de bedoeling is en in de goede volgorde.
overtuigen: je geeft je mening en gebruikt argumenten om je luisteraars over te halen.

Slide 9 - Diapositive

Welk doel past bij deze spreker?

Adil zegt tegen Jabir: Je moet geen Vespa meer rijden, Peugeot rijdt veel fijner.
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 10 - Quiz

Welk doel past bij deze spreker?

Raghad begint haar presentatie met:
Beste mensen, ik wil beginnen met een mop...
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 11 - Quiz

Welk doel past bij deze spreker?
Israe hoort op de radio:
Het wordt morgen 20 graden. Er is een zachte wind en het gaat in de avond regenen.
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 12 - Quiz

Welk doel past bij deze spreker?
Amal zegt tegen Maisam:
Je toets is morgenochtend om 09.00 uur in lokaal 121.
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 13 - Quiz

Welk doel past bij deze spreker?
De juf zegt:
Je pakt eerst bladzijde 126 voor je. Vervolgens lees je vraag 1, 2, 6 en 7 waarna je deze vragen maken.
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 14 - Quiz

Lichaamstaal
Als je presenteert maak je gebruik van non-verbale en verbale communicatie.

non-verbale communicatie: je communiceert zonder woorden (knipoog - even aankijken - hoofd schudden - handgebaren -  de woorden die je uitspreekt.
Verbale communicatie: de woorden die je uitspreekt (woorden zijn gericht op de doelgroep die naar je luistert). 

Slide 15 - Diapositive

Opdracht
Jullie zien een kort filmpje van de vlogger Enzo Knol en zijn vriendin Myron. 

Daarna volgen twee vragen: 
1. Wat is/zijn de spreekdoel(en) van Enzo en Myron? 
2. Welke verbale en non-verbale communicatie
gebruiken zij? 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Welk(e) spreekdoel(en) hebben Enzo en Myron in dit filmpje?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 18 - Quiz

Welke non-verbale en verbale communicatie
gebruiken Enzo Knol en Myron in dit filmpje?

Slide 19 - Carte mentale

Lichaamstaal
Lichaamstaal bij een presentatie is heel belangrijk. Als de lichaamstaal niet overeenkomt met de boodschap die jij wilt overbrengen, klopt het plaatje niet. 

Let dus goed op je spreekdoel voordat je gaat presenteren!

Slide 20 - Diapositive

Lichaamstaal bij een presentatie
*Sta ontspannen en rechtop
* Sta rustig: loop niet de hele tijd heen en weer, dit leidt af
* Kijk je publiek aan
* Let op je gezichtsuitdrukking, die moet passen bij wat je vertelt
* Maak gebaren als je iets wilt benadrukken, uitleggen of aanwijzen
* Ga bij een presentatie bij een scherm of poster zo staan dat het publiek het scherm kan zien
* Spreek luid en duidelijk --> niet binnensmonds, goed articuleren

Slide 21 - Diapositive

Filmpje
Jullie gaan kijken naar een filmpje van Mr. Bean. Hij moet onverwachts een speech geven. 

Vragen:
- Start van de speech? Hoe?
- Wat zegt hij allemaal in zijn speech? Is de speech overtuigend? 
- Einde van de speech? Hoe en hoe komt dat? 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Zelfstandig aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 9
Boek: blz. 24 en 25
Eerder klaar? Laat het werk controleren door de docent.
Ga stillezen of huiswerk ander vak maken
timer
10:00

Slide 24 - Diapositive