Wie is de mol? 4V

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Welkom bij Wie is de Mol!

Je bent uitverkoren om dit spel vol spanning en sensatie zelf te beleven. Samen met jullie klas moeten verschillende opdrachten worden afgerond om punten te verdienen voor de pot. Maar onder jullie bevindt zich een saboteur: de MOL. Hij of zij zal er alles aan doen om de opdrachten te laten mislukken. Wie? Tja, dat is nu juist de vraag!

klaar voor de test?

Pak je rekenmachine erbij en de site van de BINAS (dat is je 'mol-boekje', zie link volgende pagina)

https:

De opdracht

Maak met zijn allen de volgende meerkeuze vragen binnen de tijd. Je mag elkaar natuurlijk helpen. Jullie hebben hier 15 minuten voor. 

Turf hoe vaak A/B/C of D op het white board.  

Als alles goed is, gaan er 10 atomen in de pot. Bij 1 fout 9, 2 fout 8 etc. Bij 10 fout is het op. 

  

De mol is ........

1. .... een vrouw
2. ..... een man
3. ..... een aantal
4. ..... een chemische formule

Welk getal komt overeen met mol?

1. 6,2 * 10^23
2. 6,0 * 10^23
3. 1,6 * 10^-27
4. 1,7 * 10^-24

Naar wie is het getal 'mol' vernoemd?

1. Newton
2. Van der Waal
3. Bohr
4. Avogadro

Hoeveel zuurstof atomen zitten er in 1 mol watermoleculen?

1. 1
2. 1 mol
3. 2
4. 2 mol

Van mol naar gram doe je...

1. Keer dat grote getal
2. Gedeeld door dat grote getal
3. Keer de molecuulmassa
4. Gedeeld door de molecuulmassa

van kg naar mol moet je....

1. gedeeld door 1000 en dan gedeeld door de molecuulmassa
2. gedeeld door 1000 en dan keer de molecuulmassa
3. keer 1000 en dan gedeeld door de molecuulmassa
4. keer 1000 en dan keer de molecuulmassa

Bereken: 400,8 gram calcium komt overeen met:

1. 10 mol calcium
2. 1,0 mol calcium
3. 10 mol kalium
4. 1,0 mol kalium

Bereken: 5,80 mol bariumnitraat komt overeen met (niet op significantie letten):

1. 994 gram
2. 1.516 gram
3. 1.208 gram
4. 1.354 gram

Bereken: 10,0 gram alcohol (ethanol) komt overeen met...

1. 0,217 mol
2. 0,312 mol
3. 0,167 mol
4. 0,0555 mol

De eenheid van molariteit is...

1. gram / L
2. mol / L
3. L / gram
4. L / mol

Stel, je hebt 200 mL van een suiker-oplossing van 0,5 mol/L. Hoeveel suiker zit daarin?

1. 1,0 mol
2. 0,5 mol
3. 0,2 mol
4. 0,1 mol

Je hebt 0,20 mol van een zout opgelost tot een 0,50 M oplossing. Hoeveel liter oplossing heb je gemaakt?

1. 0,40
2. 2,5
3. 0,50
4. 0,10

1,0 mol van een gas komt overeen met 24,5 L. Stel, je hebt 49 L van dat gas. Dat is ....

1. 24 mol
2. 2,0 mol
3. 24,5 mol
4. 0,50 mol

Methaan reageert met zuurstof in de molverhouding.....

1. 1 : 1
2. 1 : 3
3. 2 : 1
4. 1 : 2

In een toetsvraag wordt gevraagd hoeveel mol zout er in de zee zit....

1. Dat is een makkie!
2. Dat is een lastige opdracht!
3. Dat is een mollenstreek!
4. Dat is goed te doen!

In een toetsvraag wordt gevraagd hoeveel mol zout er zit in een liter zeewater.

1. Makkie! Staat in BINAS
2. Goed te doen! BINAS 64A en effe rekenen!
3. Dat is wéér een mollenstreek!
4. Alleen voor Einstein! BINAS 64A en uren rekenen!

De molaire massa van ijzer(III)oxide is...

1. 71,844 g/mol
2. 231,53 g/mol
3. 159,69 g/mol
4. 106,87 g/mol

Bereken: Het massa% ijzer in ijzer(III)oxide is...

1. 69,9 %
2. 60,0 %
3. 40,0 %
4. 70,0 %

Stel, je hebt 0,10 M aluminiumsulfaat-oplossing. Wat is de concentratie sulfaat-ionen?

1. 0,10 mol/L
2. 0,30 mol/L
3. 0,20 mol/L
4. Dat kun je niet weten.

Wie is de Mol?

1. De scheikunde-docent
2. 6,02 * 10^23
3. De drukste leerling
4. de roostermaker