A2 Les 10 Mening vragen en geven

Dialoog Hoofdstuk 13
Dialoog Hoofdstuk 13 
met pauzes
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Dialoog Hoofdstuk 13
Dialoog Hoofdstuk 13 
met pauzes

Slide 1 - Diapositive

Mening vragen- algemeen of specifiek
Algemeen - géén lidwoord!  >   Hou je van sporten?
                                                                 Vind je koffie lekker?
                                                        
Specifiek - mét lidwoord >    Hoe vind je de koffie?
                                                           (de koffie die je nu drinkt.)
                                                           Wat vind je van het boek?
                                                           (het boek dat nu op je tafel ligt.)

Slide 2 - Diapositive

Mening geven - algemeen - géén lidwoord
Hou je van chocola? >           Nee, ik hou niet van chocola.
                                                         Ja, ik ben gek op chocola.
                                                         Ja, ik ben dol op chocola.

Vind je zwemmen leuk? >    Ja, ik hou van zwemmen.
                                                         Nee, ik heb een hekel aan zwemmen.

Slide 3 - Diapositive

Houd je van shoppen?

Slide 4 - Question ouverte

Vind je ijs lekker?

Slide 5 - Question ouverte

Vraag nu aan elkaar:
timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

Mening geven - specifiek - mét lidwoord
Hoe vind je de soep?              Ik vind de soep lekker.
                                                          Ik vind de soep een beetje flauw.
Wat vind je van het boek?     Ik vind het boek heel leuk.
                                                          Ik vind het boek een beetje saai.

Maar let op: 2x 'de soep' of 'het boek'? Dat klinkt niet zo mooi.
We gebruiken dan liever verwijswoorden.

Slide 7 - Diapositive

Mening geven - specifiek - verwijswoorden
Hoe vind je de soep?              Ik vind hem lekker.
                                                          Ik vind hem een beetje flauw.
Wat vind je van het boek?     Ik vind het heel leuk.
                                                          Volgens mij is het een beetje saai.
de-woorden  >     hem            
het-woorden >     het               Hou je van deze films?
pluralis             >     ze                 Ja, ik vind ze fantastisch!

Slide 8 - Diapositive

Hoe vind je het Rijksmuseum?

Slide 9 - Carte mentale

Oefening
  1. Ik vind die winkel ... 
  2. Ik vind de oefening erg ... 
  3. Ik vind de docent ... 
  4. Ik vind het eten erg ... 

a. moeilijk
b. duur
c. aardig
d. lekker

Slide 10 - Diapositive

Oefening
  1. Ik vind de film ...
  2. De leerlingen praten veel.
    Ik vind de leerlingen in de klas erg ... 
  3. Ik vind het in Nederland ... 
  4. Ik vind hem in zijn auto erg... 

a. hard rijden
b. spannend
c. druk
d. koud en nat

Slide 11 - Diapositive

Wat vind je van dit lokaal?

Slide 12 - Carte mentale

Vind je schoonmaken leuk?

Slide 13 - Carte mentale

Vraag nu aan elkaar:
het weer

het Rijksmuseum
mijn trui
voetbal
het vak wiskunde
  de aula
Denk aan de verwijswoorden.....

de-woorden   > hem
het-woorden  > het
meervoud       > ze
timer
5:00

Slide 14 - Diapositive

Vraag nu aan elkaar:
Bij alcohol vind ik controle op leeftijd vind ik goed.
Bij strenge docenten leer je meer dan bij een docent van wie alles mag.
De zomer is het mooiste seizoen van het jaar.
timer
5:00
Ik vind het goed als de telefoons in je kluisje moeten, tijdens de lessen

Slide 15 - Diapositive

Reageren op een mening
Ik vind dat huis heel mooi.  
Dat vind ik ook.                                                  Dat vind ik niet.
Ik ook.                                                                    Ik niet.

Ik hou niet van drop.
Ik hou wel van drop.                                       Ik hou ook niet van drop.
Ik wel.                                                                    Ik ook niet.                                     

Slide 16 - Diapositive

    Draai het wiel en reageer!

Slide 17 - Diapositive

Welke woorden
heb je geleerd?

Slide 18 - Carte mentale

Slide 19 - Lien