Het Hart en de bloedvaten

Het Hart en de bloedvaten
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Het Hart en de bloedvaten

Slide 1 - Diapositive

Functie bloedvatenstelsel
Transport:
  • Zuurstof (O2) van longen naar alle lichaamscellen
  • CO2 van alle lichaamscellen naar de longen
  • Voedingsstoffen van darmen naar alle lichaamscellen
  • Afvalstoffen van alle lichaamscellen naar uitscheidende organen
  • Regulerende stoffen (bijv. hormonen) naar het doelorgaan

Bescherming:
Bloed bevat gespecialiseerde cellen die infecties onschadelijk kunnen maken 
(Zie Thema 13.4 Afweer)

Slide 2 - Diapositive

Evolutie van Hart en Bloedsomloop
Van een open... 
- Buisvormig hart
- Hemolymfe (lichaamsvloeistof) vloeistof

...naar een gesloten bloedsomloop
- Bloed is gescheiden van lichaamsvloeistof in bloedvaten

Slide 3 - Diapositive

Open bloedsomloop (voeding)

Slide 4 - Diapositive

Tracheeën (O2)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Bloedvaten
Zuurstofrijk/ zuurstofarm
Voedingsstoffenrijk/ -arm

In de organen zitten haarvaten - daar alleen vindt de stoffenuitwisseling plaats.



Slide 7 - Diapositive

Bloedvaten (BINAS 84A)
Naamgeving bloedvaten:
Naam van het orgaan waar het bloedvat naartoe stroomt (+ slagader) of vanaf stroomt ( + ader).

Behalve: Aorta, onderste en bovenste holle ader, poortader, krans(slag)ader, hals(slag)ader






Slide 8 - Diapositive

Dubbele gesloten bloedsomloop
Kleine bloedsomloop:
zuurstof halen/ CO2 brengen
Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop:
zuurstof brengen/ CO2 halen
Hart - organen - hart




Slide 9 - Diapositive

Hoeveel aanvoerende bloedvaten heeft de lever en hoeveel afvoerende?
A
1 aanvoerend, 1 afvoerend
B
1 aanvoerend, 2 afvoerend
C
2 aanvoerend, 1 afvoerend
D
2 aanvoerend, 2 afvoerend

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Het hart: 4 ruimtes
> 2 boezems (atria) en 2 kamers (ventrikels)
> Bloed stroomt vanuit de boezems in de kamers (nooit andersom!)
> Je kijkt naar het hart alsof je vanuit jezelf kijkt! (je kijkt dus gespiegeld)

Slide 12 - Diapositive

De route
1) zuurstofarm bloed komt via de holle aders in de rechterboezem

2) vanuit de rechterkamer wordt zuurstofarm bloed via de longslagader naar de longen gepompt

3) via de longader komt zuurstofrijk bloed in de linkerboezem terecht

4) vanuit de linkerkamer wordt zuurstofrijk bloed naar de aorta (en overige organen) gepompt

5) in de overige organen wordt zuurstof uit het bloed gehaald. Via de aders stroomt het zuurstofarme bloed naar de holle ader

Slide 13 - Diapositive

De hartkleppen
Hartkleppen voorkomen dat bloed terugstroomt naar de boezems vanuit de kamers

Slagaderkleppen (halvemaanvormige kleppen) voorkomen dat bloed terugstroomt naar de kamers vanuit de slagaders

Slide 14 - Diapositive

Kleppen
hartkleppen: tussen boezems en kamers

slagaderkleppen: tussen kamers en 
aorta en longslagader





Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Samen trekken hart via
prikkelgeleidingssysteem
1. Cellen in de wand van de rechterboezem, de Sinusknoop, vuren een elektrisch signaal af die de boezems laat samentrekken.

2. Deze elektrische prikkel wordt opgevangen in de AV-knop en met een vertraging van ong. 0,04 sec doorgegeven naar de hartpunt.

3. De kamers trekken vanuit de hartpunt naar boven toe samen en duwen zo het bloed de longslagaders en aorta in. 

Slide 17 - Diapositive

Hartfasen
Diastole: Bloed komt hart binnen via holle aders (rechts) en longader (links)

Boezemsystole: kamers worden extra gevuld door samentrekken van de boezems

Kamersystole: Bloed wordt weggepompt uit de kamers naar de longslagader (rechts) en de aorta (links)


Slide 18 - Diapositive

Welke fase van de hartcyclus duurt het langst? (binas)
A
Boezemsystole
B
Kamersystole
C
Diastole

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Route door je bloedbaan
1: Je bent een witte bloedcel die van je rechterteen naar je linkerteen gaat.
2: Je bent een voedingsstof die is opgenomen in de dunne darm en eindigt in je hersenen.
3: Je bent een rode bloedcel die zuurstof oppikt, dit naar de lever brengt en dan CO2 weer wegbrengt voor de uitademing.
4: Je bent afvalstoffen die zijn verzameld in je rechterbovenbeen en daarna naar je lever worden gebracht.

Slide 21 - Diapositive

Welke bloedvaten hebben kleppen?

Slide 22 - Question ouverte

Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Bloeddruk verschilt per persoon
Bovendruk (systolisch): is de druk op de slagaders tijdens het samentrekken van de kamers.

Onderdruk (diastolisch): de druk op de slagaders tijdens de hartpauze



Slide 28 - Diapositive

Boven- en Onderdruk

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Je bloeddruk wordt ook beïnvloed door bv stress of activiteit. Hoe gaat daardoor de bloeddruk omhoog?
A
De spieren rondom de slagaders trekken samen
B
Het hart gaat meer druk zetten
C
De spieren rondom de slagaders ontspannen
D
Het bloedvolume wordt meer

Slide 31 - Quiz

Wanneer je last hebt van een lage bloeddruk, val je sneller flauw. Hoe komt dat?

Slide 32 - Question ouverte

Opdrachten maken
11.4, Bloedvaten: 34 t/m 44

Slide 33 - Diapositive