4.4 spelling

grammtica so 
mooie resultaten
Hoe je de infinitief spelt
Hoe je het voltooid deelwoord spelt
theorie 4.4 bespreken
oefeningen 
Nederlands 
27 maart
Maak de opgaven bij 4.4 

Hoe ging het?
Doel behaald? 
Maak opdracht 1 t/m 9
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

grammtica so 
mooie resultaten
Hoe je de infinitief spelt
Hoe je het voltooid deelwoord spelt
theorie 4.4 bespreken
oefeningen 
Nederlands 
27 maart
Maak de opgaven bij 4.4 

Hoe ging het?
Doel behaald? 
Maak opdracht 1 t/m 9

Slide 1 - Diapositive

Wat is een werkwoord? 
Het hele werkwoord wordt ook wel de infinitief genoemd.

Slide 2 - Diapositive

Infinitief of voltooid deelwoord?

twijfelen
A
Infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 3 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

gebukt
A
Infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 4 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

verzachten
A
Infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

passen
A
Infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 6 - Quiz

Infinitief of voltooid deelwoord?

geleerd
A
Infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

Wanneer gebruik je een voltooid deelwoord?

Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord. Voltooid betekent dat iets is afgerond.



Voorbeeld:
Het regent → Het is nu aan het regenen.
Het heeft geregend →  De regen is voorbij, het is nu droog.

Slide 8 - Diapositive

Hoe ziet een voltooid deelwoord eruit?



  • Er staat altijd een ander werkwoord in de zin:           hebben, zijn of worden. 
  • Dit zijn de hulpwerkwoorden. 
  • Ze beginnen bijna altijd met ge-.
  • Voorbeelden:                                                                         ik ben gevlucht, ze hebben me gezocht, ik werd gevonden

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Verandert niet als je de zin van tijd verandert
Er staat altijd een persoonsvorm in de zin.
Begint met ge-, be- of ver-.
Maken
Gemaakt
Hele werkwoord (infinitief)
Voltooid deelwoord
(vdw)

Slide 11 - Question de remorquage

Noteer het voltooid deelwoord van:

twijfelen

Slide 12 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van:

bukken

Slide 13 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van:

gapen

Slide 14 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van:

huilen

Slide 15 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van:

rijden

Slide 16 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van:

broeden

Slide 17 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van:

verzachten

Slide 18 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van:

verbazen

Slide 19 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van:

fluiten

Slide 20 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van:

passen

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Aan de slag
Maak de extra oefening bij 4.4

Klaar?  nakijken 

 daarna:   zelf oefenen
timer
20:00

Slide 26 - Diapositive

Evaluatie 
Hoe ging het?
Doel behaald? 

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk

Slide 28 - Diapositive

grammtica so 
mooie resultaten
Hoe je de infinitief spelt
Hoe je het voltooid deelwoord spelt
theorie 4.4 bespreken
oefeningen 
Nederlands 
27 maart
Maak de opgaven bij 4.4 

Hoe ging het?
Doel behaald? 
Maak opdracht 1 t/m 9

Slide 29 - Diapositive