3.6 hersenen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

3.6 hersenen

Programma

• Lezen 3.6 (Z.S)
• Herhaling 3.4 + uitleg 3.6
• Maken 3.6 

Herhaling 3.4

Je reukzintuig zit boven in je:

1. neusholte
2. keelholte
3. tong
4. neusslijmvlies

Je reukzintuig is een deel van het:

1. neusholte
2. keelholte
3. tong
4. neusslijmvlies

............ zijn de prikkel voor het reukzintuig

1. Neusslijmvliezen
2. Reukzintuigen
3. Tongen
4. Geurstoffen

Zet de stappen van het proeven in de goede volgorde.

1

2

3

4

Geurstoffen prikkelen je zintuig.

Je besluit een stukje taart te nemen. Er gaan berichten van je hersenen naar je armspieren

Je moeder bakt appeltaart. Er komen geurstoffen vrij uit de appeltaart.

Er gaan berichten van je zintuig naar je hersenen. Je weet wat je ruikt: appeltaart.

Sleep: Waar of niet waar?

WAAR

NIET WAAR

Smaakpapillen zijn prikkels voor de smaakzintuigen.

Smaakzintuigen liggen op je tong en je lippen.

Smaakstoffen sturen berichten naar je hersenen.

Met de smaakzintuigen op je tong kun je smaken waarnemen.

Je eet een boterham
met jam. Wanneer weet je dat je de jam proeft?

1. Als de smaakstoffen bij je smaakzintuigen komen.
2. Als de geurstoffen bij het reukzintuig komen.
3. Als de hersenen de berichten van de smaakzintuigen en het reukzintuig samenvoegen.

Leerdoelen 3.6

Aan het einde van de les kan je

Uitleggen hoe de hersenen in elkaar zitten

Waar denk je aan bij 'hersenen'

Hersenen

Je hersenen bestaan uit drie onderdelen:

Grote hersenen

Kleine hersenen

Hersenstam

Grote hersenen

Hersenschors = geplooide buitenkant van je grote hersenen.

Je grote hersenen leggen veel informatie vast. Dit noemen we het geheugen.

Grote hersenen

In de grote hersenen liggen de hersencentra. 

Dit zijn gebieden in je hersenen die verbonden zijn aan een zintuig. 

Kleine hersenen

Zorgen voor de coördinatie van impulsen naar je spieren. Hierdoor zorgen ze ervoor dat sommige spieren ontspannen terwijl op hetzelfde moment andere spieren aanspannen. Ze zorgen dus voor beweging.

Hersenstam

Je hersenstam zorgt voor processen die onbewust gebeuren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan je hartslag, je ademhaling of je reflexen.

Hoe komen de impulsen in de hersenen?

1. Via het ruggenmerg
2. Via zenuwcellen
3. Via uitlopers
4. Via de huid

De hersenen bestaan uit...

1. Grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
2. Grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg
3. Kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
4. Groter hersenen, kleine hersenen en hersenstam

Hoe werkt leren?

Leren is het maken van verbindingen tussen zenuwcellen in je hersenen.

 Door iets vaker te doen worden deze verbindingen sterker, maar als je iets weinig of niet meer doet worden deze verbindingen steeds zwakker. Door vaak genoeg te oefenen met bijvoorbeeld lopen gaat het uiteindelijk automatisch

Geheugen

Korte termijn geheugen: dit geheugen werkt maximaal een half uur. Hier sla je bijvoorbeeld een telefoonnummer op wat je meteen gaat gebruiken.

Lange termijn geheugen: hier onthoud je informatie voor een langere tijd. Dit is informatie uit het korte termijn geheugen die je meerdere malen herhaald hebt.

Geheugenspoor

Wanneer je informatie steeds herhaald komt er een vaste route in je hersenen. Dit heet een geheugenspoor. Hoe vaker je dit spoor gebruikt, hoe makkelijker het wordt om dit spoor te gebruiken (en hoe meer je onthoud).

Maak deze test: https://www.123test.nl/leerstijl/
Welke leerstijl heb jij?

Hebben alle dieren hersenen?

1. ja
2. nee

Zet in meest logische volgorde:
-impuls -prikkel -zintuig -hersenen-impuls -reactie

1. -prikkel-impuls-reactie-impuls-zintuig-hersenen
2. -impuls-hersenen-zintuig-prikkel-impuls-reactie
3. -zintuig-impuls-impuls-hersenen-prikkel-reactie
4. -prikkel-zintuig-impuls-hersenen-impuls-reactie

Maken 3.6