H5 WA Hfst 14 voorkennis en paragraaf 1

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning van de les
  • Terug kijken naar de leerdoelen van de vorige
  • Uitleg van de leerdoelen van deze les
  • Werken aan je huiswerk en eventuele vragen stellen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen van de vorige les
  • Ik kan formules met meer dan twee variabelen gebruiken en hiermee berekeningen uitvoeren.
  • Ik kan variabelen in een formule substitueren en daarna de formule herleiden.


Slide 3 - Diapositive


Slide 4 - Question ouverte

Leerdoelen van deze les
  • Ik kan een formule in een andere formule substitueren.
  • Ik kan formules herleiden.
  • Ik kan aantonen of twee formules gelijkwaardig zijn.


Slide 5 - Diapositive

Substitueer formule B in formule A.

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Substitueer formule B in formule A.

Slide 8 - Question ouverte

In restaurants in Amerika is het gebruikelijk dat je een vast percentage van de rekening extra betaalt als fooi. In een restaurant koste een driegangenmenu $24,00. Daarnaast betaal je $2,50 per drankje. Bij het afrekenen betaal je 20% van de rekening extra als fooi.

Wat betaal je voor een driegangenmenu met vier drankjes inclusief fooi?

Slide 9 - Question ouverte

n restaurants in Amerika is het gebruikelijk dat je een vast percentage van de rekening extra betaalt als fooi. In een restaurant koste een driegangenmenu $24,00. Daarnaast betaal je $2,50 per drankje. Bij het afrekenen betaal je 20% van de rekening extra als fooi.

Op het plaatje staan drie formules waarbij B het bedrag in dollars is dat je
moet betalen bij n drankjes. Welke formule hoort bij bovenstaande situatie?
A
Formule A
B
Formule B
C
Formule C

Slide 10 - Quiz

n restaurants in Amerika is het gebruikelijk dat je een vast percentage van de rekening extra betaalt als fooi. In een restaurant koste een driegangenmenu $24,00. Daarnaast betaal je $2,50 per drankje. Bij het afrekenen betaal je 20% van de rekening extra als fooi.

We weten dat formule A dus bij n=4 een B van 40,8 heeft.
Bij welke formule krijg je als je voor n het getal 4 invult ook
de uitkomst B=40,8?
A
B
Formule B
C
Formule C

Slide 11 - Quiz

n restaurants in Amerika is het gebruikelijk dat je een vast percentage van de rekening extra betaalt als fooi. In een restaurant koste een driegangenmenu $24,00. Daarnaast betaal je $2,50 per drankje. Bij het afrekenen betaal je 20% van de rekening extra als fooi.

Twee formules geven hetzelfde antwoord als je voor n het getal 10 invult.
Welke formule geeft het afwijkende antwoord?
A
Formule A
B
Formule B
C
Formule C

Slide 12 - Quiz

n restaurants in Amerika is het gebruikelijk dat je een vast percentage van de rekening extra betaalt als fooi. In een restaurant koste een driegangenmenu $24,00. Daarnaast betaal je $2,50 per drankje. Bij het afrekenen betaal je 20% van de rekening extra als fooi.

Twee formules geven hetzelfde antwoord als je voor n het getal 7 invult.
Welke formule geeft het afwijkende antwoord?
A
Formule A
B
Formule B
C
Formule C

Slide 13 - Quiz

In restaurants in Amerika is het gebruikelijk dat je een vast percentage van de rekening extra betaalt als fooi. In een restaurant koste een driegangenmenu $24,00. Daarnaast betaal je $2,50 per drankje. Bij het afrekenen betaal je 20% van de rekening extra als fooi.

Laat zien dat je formule A kunt herleiden tot formule C

Slide 14 - Question ouverte

Tip: probeer de formule met haakjes te herleiden naar de vorm van de formule zonder haakjes.

Slide 15 - Diapositive

Onderzoek of de formules gelijkwaardig zijn

Slide 16 - Question ouverte

Onderzoek of de formules gelijkwaardig zijn

Slide 17 - Question ouverte

huiswerk voor de volgende les:
Zorg dat je de volgende leerdoelen beheerst:
  • Ik kan een formule in een andere formule substitueren.
  • Ik kan formules herleiden.
  • Ik kan aantonen of twee formules gelijkwaardig zijn.

Maak hiervoor wat je nodig hebt van de voorkennis en minimaal de opgave 2, 5 en 6 van paragraaf 14.1.

Slide 18 - Diapositive