2KA - 28/1 - word order/ adjectives - chapter 3 - les 11

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today
Start in Teams
Word order + adjectives







Thursday
28 
January

Goal: aan het einde van deze les heb je geleerd wat de basis volgorde is van een Engelse zin.

Slide 2 - Diapositive

WORD ORDER

woordvolgorde

Slide 3 - Diapositive

Wie doet wat waar wanneer?
         ow              ww                lv             plaats                    tijd

Slide 4 - Diapositive

TIP!
Zet de werkwoorden van de zin bij elkaar!

Ik heb gisteren heel veel friet gegeten.
I have eaten a lot of fries yesterday.

Slide 5 - Diapositive

Word order en adjectives

Slide 6 - Diapositive

What is an adjective?

Slide 7 - Question ouverte

Wat komt er vaak na een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 8 - Question ouverte

Waarvoor gebruik je een 'adjective'?

Slide 9 - Question ouverte

Adjectives = bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 10 - Diapositive

Adjectives
*Je zet een bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord.
*Bij sommige zinnen zet je ze achter het werkwoord.
Dit is bij de volgende werkwoorden: 
to be (am, are, is, was ,were, been), to look, to appear, to seem.

Op de volgende slide is een filmpje met uitleg hierover.

Slide 11 - Diapositive

Match the opposite (tegenovergestelde) adjectives
good
lucky
always
quiet
clear
important
untidy
unimportant
never
unlucky
bad
nosy

Slide 12 - Question de remorquage

Look at the adjectives below. Which ones are positive and which are negative?
positive adjective
Negative adjective
fussy
bitchy
caring
bossy
easy going
brave

Slide 13 - Question de remorquage

Als een adjective iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Wat zijn hier dan de adjectives?
wel adjective (bijvoeglijk naamwoord) 
Geen adjective (bijvoeglijk naamwoord)
ugly
dog
extremely
dead
carefully
careful

Slide 14 - Question de remorquage

Zet de adjective 'red' op de juiste plek in de zin:
He did not see the light.

Slide 15 - Question ouverte

Zet de woorden in de juiste volgorde.
seemed
in class
this afternoon
you
stressed

Slide 16 - Question de remorquage

Zet de woorden in de juiste volgorde.
this morning
cat
my path
crossed
black
a

Slide 17 - Question de remorquage

Huiswerk maandag 1/2
Leer de woordvolgorde met bijvoeglijke naamwoorden in het Engels.  (zie LessonUp)

Maak: 
Kader: opdracht 33ab, 34ab en 35a (blz. 145 + 146)
Theoretisch: opdracht 30 (ook het groene kader doorlezen), 31ab + 32ab blz. 149 + 150)

Slide 18 - Diapositive