TL- 1 - Vragenvuur hoofdstuk 2

Interactieve herhalingsles
Hoofdstuk 2: Bewegen
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Interactieve herhalingsles
Hoofdstuk 2: Bewegen

Slide 1 - Diapositive

Planning
Vragen + uitleg
Test jezelf


Bij uitleg is het stil (!)

Slide 2 - Diapositive

Welke vier functies heeft het skelet?

Slide 3 - Question ouverte

Waarvoor dient je skelet?

1. Stevigheid 
2. Vorm 
3. Bescherming 
4. Beweging mogelijk maken

Slide 4 - Diapositive

Wat hebben sommige gewrichten voor extra stevigheid?
A
Gewrichtskapsels
B
Gewrichtsbanden
C
Kraakbeen
D
Pezen

Slide 5 - Quiz

Gewrichtsband
De gewrichtsbanden houden de botten op hun plek

Alleen bij gewrichten die zwaar werk verrichten zoals knie

Slide 6 - Diapositive

gewrichtskapel
Bot
Kapselbanden
Bot
gewrichtssmeer
kraakbeenlaagje

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is zo handig aan de dubbele S-vorm van de wervelkolom?
A
Dan is het extra stevig
B
Dan is het langer
C
Dan sta je rechter
D
Dan kan het een beetje veren / buigen

Slide 8 - Quiz

Hoe vangt je wervelkolom schokken op?

  1. Kraakbeenschijven: vering

  2. Dubbele S-vorm

Slide 9 - Diapositive

Wat is het langste bot van ons lichaam?

Slide 10 - Question ouverte

Dijbeen: langste bot
in been
Stijgbeugel: kleinste bot
in oor

Slide 11 - Diapositive

Een spiervezel is een...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Een ................... is een verbinding tussen twee ................. 

Door een gewricht kunnen botten makkelijk .......................
Gewricht
Botten
bewegen

Slide 14 - Question de remorquage

Wat zijn de taken van het skelet?
A
stevigheid en vorm
B
stevigheid, vorm en bescherming
C
stevigheid, vorm, bescherming en beweging
D
stevigheid, vorm, bescherming, beweging en stilstaan

Slide 15 - Quiz

Hoe heet de botverbinding van nummer 1?
A
Vergroeiing
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding
D
Gewreicht

Slide 16 - Quiz

1. Vergroeiing
  • Soms zijn botten vergroeid tot één geheel dat je niet kunt bewegen. 

  • Hoe heet dit bot?

  • Heiligbeen = helemaal vergroeid, niet meer los van elkaar 

Slide 17 - Diapositive

Bot                                                                      Kraakbeen

Slide 18 - Question de remorquage

Gewrichts-
verbinding
Naad-
verbinding
Vergroeiing
Kraakbeen 
Verbinding

Slide 19 - Question de remorquage

Er is beweging mogelijk tussen botten die verbonden zijn met een naadverbinding
A
Waar
B
Niet-waar

Slide 20 - Quiz

1. Vergroeiing
  • Soms zijn botten vergroeid tot één geheel dat je niet kunt bewegen. 

  • Hoe heet dit bot?

  • Heiligbeen = helemaal vergroeid, niet meer los van elkaar 

Slide 21 - Diapositive

Wat is nummer 1 en wat is nummer 2?
A
1 = middenvoetbeentjes, 2 = kleinewortelbeentjes
B
1 = middenvoetbeentjes, 2 = voetwortelbeentjes
C
1 = middenwortelbeentjes, 2 = kleinewortelbeentjes3
D
1 = middenwortelbeentjes, 2 = kleinewortelbeentjes

Slide 22 - Quiz

botten van de voet
botten van de hand

Slide 23 - Diapositive

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Kapselbanden
D
Gewrichten

Slide 24 - Quiz

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 25 - Quiz

vergroeiiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 26 - Question de remorquage

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 27 - Quiz

Welke spieren zijn elkaars antagonisten?
Spier 1 en spier

Spier 2 en spier
3
4

Slide 28 - Question de remorquage

Antagonisten 
  • Iedere spier heeft een antagonist.
  • Een spier kan namelijk zichzelf niet ontspannen: daar heeft hij zijn antagonist voor nodig

Slide 29 - Diapositive

Spier pees
Spier
Spiervezel
Spiervezelbundel

Slide 30 - Question de remorquage

Bouw van spieren
Cellen in spieren: Spiervezel
Groep spiervezels: Spierbundel

Slide 31 - Diapositive

Als je een spier ontspant, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 32 - Quiz

Uitleg
Sleep het plaatje van het gewricht naar de juiste naam. 
Rol gewricht
Scharnier gewricht
Kogel gewricht

Slide 33 - Question de remorquage

Bonuspunt?
Leer 2.4!

2.1 t/m 2.3 is toetsstof

Slide 34 - Diapositive

Maken
Test jezelf (p.117)
2.1 t/m 2..3
Opdracht 5 (2.1) mag je overslaan
Klaar? Leren 2.4

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo