quiz H3 2HA2

Geef de drie fases
1 / 29
suivant
Slide 1: Question ouverte
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Geef de drie fases

Slide 1 - Question ouverte

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 2 - Quiz

Wat geeft het meetbereik van een thermometer aan?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is de faseovergang bij 1?
A
condenseren
B
verdampen
C
smelten
D
stollen

Slide 4 - Quiz

Het kookpunt is altijd lager dan het smeltpunt en het smeltpunt is hoger dan het kookpunt. Maar het vriespunt zit er tussen.
A
Een deel is waar
B
Alles is waar
C
Niet waar
D
beetje waar

Slide 5 - Quiz

De faseovergang in het weer van Dauw is ...
A
condenseren
B
smelten
C
verdampen
D
rijpen

Slide 6 - Quiz

Welke faseovergang
zie je hier?
A
Rijpen
B
Sublimeren
C
Verdampen
D
Condenseren

Slide 7 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 8 - Quiz

welke faseovergang vindt plaats wanneer wasgoed droogt in de winter
A
rijpen
B
vervluchtigen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 9 - Quiz

alcohol heeft een smeltpunt van -114 graden en een kookpunt van 78 graden In welke fase bevindt alcohol zich bij 100 graden
A
gas
B
vloeibaar
C
vast

Slide 10 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 11 - Quiz

Welke
faseovergang
zie je hier?
A
sublimeren
B
smelten
C
condenseren
D
bevriezen

Slide 12 - Quiz

Zout verlaagt het vriespunt van water?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Hoe heet
faseovergang 6?
A
vervluchtigen
B
stollen
C
rijpen
D
condenseren

Slide 14 - Quiz

Welke faseovergang is rijpen?
A
vloeibaar naar vast
B
vast naar vloeibaar
C
vast naar gasvormig
D
gasvormig naar vast

Slide 15 - Quiz

Hoe heet
faseovergang 3?
A
vervluchtigen
B
stollen
C
rijpen
D
condenseren

Slide 16 - Quiz

alcohol heeft een smeltpunt van -114 graden en een kookpunt van 78 graden In welke fase bevindt alcohol zich bij -65 graden
A
gas
B
vloeibaar
C
vast
D

Slide 17 - Quiz

De twee ijkpunten van Celsius zijn themometer waren:
A
smeltende alcohol en kokende alcohol
B
smeltend ijs en kokend ijs
C
smeltend ijs en kokend water
D
zout met ijs en lichaamstemperatuur

Slide 18 - Quiz

Vervluchtigen is de faseovergang van:
A
vast naar gasvormig
B
gasvormig naar vloeibaar
C
vloeibaar naar gasvormig
D
vloeibaar naar vast

Slide 19 - Quiz

Als je zout of antivries aan water toevoegt wordt...........
A
water een Vaste stof
B
het vriespunt van water hoger
C
het vriespunt van water lager
D
het kookpunt van water hoger

Slide 20 - Quiz

Vervluchtigen
is de faseovergang van ....
A
vast naar gas
B
gas naar vloeibaar
C
vloeibaar naar gas
D
vloeibaar naar vast

Slide 21 - Quiz

Hoe heet
faseovergang 2 ?
A
stollen
B
smelten
C
bevriezen
D
rijpen

Slide 22 - Quiz

Wat gebeurt er met het vriespunt van water, als je er keukenzout aan toevoegt?
A
Het vriespunt blijft gelijk.
B
Het vriespunt wordt 0 °C.
C
Het vriespunt wordt hoger.
D
Het vriespunt wordt lager.

Slide 23 - Quiz

Hoe heet faseovergang wanneer een plas water in de zon verdwijnt
A
vervluchtigen
B
verdampen
C
rijpen
D
condenseren

Slide 24 - Quiz









Je ziet twee thermometers.

Welke van de twee heeft het grootste meetbereik?
A
• thermometer A
B
• thermometer B
C
• Ze zijn beide even nauwkeurig.

Slide 25 - Quiz

Welke faseovergang
is dit?
timer
0:10
A
Verdampen
B
Vloeistof
C
Condenseren
D
Sublimeren

Slide 26 - Quiz

Van welke twee punten maak je gebruik bij het ijken van een thermometer
A
Kookpunt & vriespunt van water
B
Absolute nul punt & Absolute honderd punt
C
Kookpunt & vriespunt van kwik
D
Kookpunt & vriespunt van alcohol

Slide 27 - Quiz

In sommige nachten kan rijp ontstaan.
Welke combinatie van factoren is daarvoor nodig?
A
Koud oppervlak temperatuur boven vriespunt
B
warm oppervlak temperatuur boven vriespunt
C
Koud oppervlak temperatuur onder vriespunt
D
warm oppervlak temperatuur onder vriespunt

Slide 28 - Quiz

In de winter wordt zout op de wegen gestrooid. Dit wordt gedaan om ervoor te zorgen dat er geen ijslaag op de wegen komt.
Wat is het effect van strooizout?
A
het verlaagt het stolpunt van water
B
het verlaagt het smeltpunt van water
C
het verlaagt het kookpunt van water
D
het verlaagt het vriespunt van water

Slide 29 - Quiz