Hoofdstuk 3 Water

Water
Samenvatting van P1 t/m P4
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Water
Samenvatting van P1 t/m P4

Slide 1 - Diapositive

Wat moet je allemaal kennen voor volgende week

Slide 2 - Diapositive

Fasen
Vast
Vloeibaar
Gas
Fase-overgang

Slide 3 - Diapositive

Fase-overgang
dus als de stof van een fase overgaat naar een andere fase, noem je dat een fase-overgang. 

Slide 4 - Diapositive

Hoveel fase-overgangen zijn er ?
A
2
B
6
C
4
D
5

Slide 5 - Quiz

Fasen en fase-overgangen

Slide 6 - Diapositive

Wat is de naam van fase-overgang 1?
A
Smelten
B
Vervluchtigen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 7 - Quiz

Wat is de naam van fase-overgang 2?
A
Smelten
B
Vervluchtigen
C
Condenseren
D
Rijpen

Slide 8 - Quiz

Wat is de naam van fase-overgang 3?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 9 - Quiz

Wat is de naam van fase-overgang 4?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 10 - Quiz

Wat is de naam van fase-overgang 5?
A
Smelten
B
Vervluchtigen
C
Condenseren
D
Rijpen

Slide 11 - Quiz

Wat is de naam van fase-overgang 6?
A
Smelten
B
Sublimeren
C
Condenseren
D
Rijpen

Slide 12 - Quiz

Smelten is de fase-overgang van …… naar ……
A
Gas naar vloeibaar
B
Vloeibaar naar gas
C
Vloeibaar naar vast
D
Vast naar vloeibaar

Slide 13 - Quiz

wat zijn de 4 fase overgangen
A
vast naar vloeibaar
B
vloeibaar naar vast
C
vloeibaar naar gas
D
gas naar vloeibaar

Slide 14 - Quiz

Vervluchtigen is de fase-overgang van:
A
vast naar gasvormige
B
gasvormige naar vloeibaar
C
vloeibaar naar gasvormige
D
vloeibaar naar vast

Slide 15 - Quiz

Rijpen is de fase-overgang van
A
vast --> vloeibaar
B
vloeibaar --> gas
C
vast --> gas
D
gas --> vast

Slide 16 - Quiz

Fase overgangen
A
Rijpen
B
Stollen
C
Verdampen
D
Bevriezen

Slide 17 - Quiz

Fasen

Slide 18 - Diapositive

Welke fasen
is hiernaast in het deeltjesmodel te zien?
A
Vast fase
B
Vloeibare fase
C
Gas fase
D
Geen fase

Slide 19 - Quiz

Welk fase moet dit voorstellen volgens het deeltjesmodel?
A
Gas
B
Vloeibaar
C
Vast

Slide 20 - Quiz

Welk fase moet dit voorstellen volgens het deeltjesmodel?
A
Gas
B
Vloeibaar
C
Vast

Slide 21 - Quiz

Wat is geen kenmerk van het deeltjesmodel
A
Elke stof is opgebouwd uit moleculen
B
Moleculen trekken elkaar aan
C
Moleculen zijn heel klein
D
Moleculen bewegen voortdurend

Slide 22 - Quiz

Wat voor thermometer is dit?
A
Vleesthermometer
B
Koortsthermometer
C
Buitenthermometer
D
Oventhermometer

Slide 23 - Quiz

Wat voor soort
thermometer is dit?
A
Vloeistof thermometer
B
Bimetaal thermometer
C
Digitale thermometer

Slide 24 - Quiz

Hoe ijk je een thermometer?
A
Met een andere thermometer
B
buiten in de zomer en binnen in de winter
C
met smeltend ijs en kokend water
D
met een barometer

Slide 25 - Quiz

Wat voor thermometer is dit?
A
Oventhermometer
B
Koortsthermometer
C
Buitenthermometer
D
Vleesthermometer

Slide 26 - Quiz

Een thermometer is een thermometer. Daarom bestaat er maar één soort thermometer!
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Een thermometer bestaat uit
A
stijgbuis, reservaat, schaalverdeling
B
Daalbuis, reservoir, schaalverdeling
C
Stijgbuis, reservoir, vloeistof
D
Reservoir, stijgbuis, schaalverdeling

Slide 28 - Quiz

Wat is het meetbereik van de thermometer?
A
0 tot 50°C
B
100 °C
C
- 50 tot + 50 graden°C

Slide 29 - Quiz

Kookpunt is..?
A
Niet belangrijke stofeigenschap
B
Stolpunt
C
0 graden celsius
D
Belangrijke stofeigenschap

Slide 30 - Quiz

Wat is het kookpunt van alcohol?
A
74 graden
B
78 graden

Slide 31 - Quiz

Het kookpunt is een stofeigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Wat is het kookpunt?
A
100 graden Celsius
B
een punt waarbij een stof gaat koken
C
de temperatuur waarbij een stof gaat koken

Slide 33 - Quiz

Smeltpunt hoort bij:
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 34 - Quiz

Wat wordt bedoeld met het smeltpunt?
A
de temperatuur waarbij een vast stof overgaat in een vloeistof
B
het punt waarbij een vloeistof gaat smelten
C
de temperatuur waarbij een vloeistof overgaat in een vaste stof
D
het punt waarbij de vast stof gaat koken

Slide 35 - Quiz

Wat is het vriespunt en smeltpunt van water?
v = vriespunt, s = smeltpunt
A
V = -10 ºC S = 10 ºC
B
V = 10 ºC S = -10 ºC
C
V = 0 ºC S = 0 ºC
D
V = 0 ºC S = 10 ºC

Slide 36 - Quiz

Wat geldt NIET voor een kooktraject?
A
de temperatuur blijft stijgen tijdens koken
B
het geeft aan dat het een mengsel is
C
het geeft aan dat het een zuivere stof is
D
tijdens het koken zie je gasbellen in de vloeistof

Slide 37 - Quiz

bij welke kookpunten begint en eindigt het kooktraject?
A
20 C en 100 C
B
55 C en 95C
C
20 C en 65 C
D
55 C en 65 C

Slide 38 - Quiz

Is dit een smelt- en kooktraject van een zuivere stof?
timer
0:15
A
Ja
B
Nee
C
Beide zijn mogelijk

Slide 39 - Quiz

Welke diagram laat een kooktraject zien?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 40 - Quiz

Wat weet je nog niet voor de toets?

Slide 41 - Question ouverte