Woordsoorten

• Culturele en kunstzinnige vorming

Mijn nieuwe fiets zet ik altijd goed op slot.
Nieuwe =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

Jullie zitten op school in Veghel.
Veghel =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

De jongen kreeg een tien.
Jongen =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

Kun je even een brood halen bij de AH?
Een =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

Het oude huis staat op instorten.
Het =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

Het schoolexamen was moeilijk.
Moeilijk =

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

Benoem de zelfstandige naamwoorden in de volgende zinnen. 

In Nijmegen vinden elke zomer de zomerfeesten plaats.

Benoem de bijvoeglijke naamwoorden in de volgende zinnen.

Het kleine, lieve meisje zingt een mooi liedje.