17/2 H4 voorvoegsels en achtervoegsels

timer
20:00
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

timer
20:00

Slide 1 - Diapositive

woordenschat
H4

Slide 2 - Diapositive

Lesplanning

  • Lezen
  • Instructie/quiz
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • ken je de betekenis van voor- en achtervoegsels en kan je die gebruiken 
bij een bekend woord.










Slide 4 - Diapositive

Schrijf drie dingen op die je
van de vorige les onthouden hebt.

Slide 5 - Carte mentale

Voorvoegsels

Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. 
Bijvoorbeeld: Plastic flessen kun je heel goed hergebruiken. Her betekent opnieuw. Hergebruiken is dus opnieuw gebruiken. 
Een voorvoegsel kan je helpen de betekenis van het woord te vinden.

Slide 6 - Diapositive

Voorvoegsels

Voorvoegsels die veel voorkomen, zijn:
anti- = tegen
ex- = niet meer
her- = weer, opnieuw
inter- = tussen
mini- = heel klein
mis- = verkeerd, fout
non- = niet, zonder
on- = niet
wan- = slecht, verkeerd


Slide 7 - Diapositive

Het voorvoegsel on- 
Het voorvoegsel on- betekent niet of zonder.



Slide 8 - Diapositive

onschuld
A
niet
B
zonder

Slide 9 - Quiz

onvolledig
A
niet
B
zonder

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel 'anti-'
A
tegen
B
voor
C
zonder
D
opnieuw

Slide 11 - Quiz

Grondwoord (of: kernwoord)
Een grondwoord is een woord waarbij je een voorvoegsel en achtervoegsel kunt schrijven.

ongebruik(e)lijk

Door te kijken naar een grondwoord, voorvoegsel en achtervoegsel kun je de betekenis van een woord achterhalen.

Slide 12 - Diapositive

Wat is het grondwoord van: respectloos

Slide 13 - Question ouverte

Achtervoegsels

Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. 
Je kunt de betekenis van een woord met een achtervoegsel vaak zelf achterhalen.

Bijvoorbeeld: Mijn neef is een beoefenaar van taekwondo. In beoefenaar herken je het woord beoefen en het achtervoegsel -aar. Een beoefenaar van taekwondo is dus iemand die taekwondo beoefent.

Slide 14 - Diapositive

Achtervoegsels

Achtervoegsels die veel voorkomen, zijn: 
-aar, -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -isch, -ing, -ig, -sel, 
-loos, -vol, -lijks. 

Door het achtervoegsel verandert de betekenis van het woord. 
Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies wordt bedoeld.

Slide 15 - Diapositive

Wat is het achtervoegsel van: beestachtig

Slide 16 - Question ouverte

Achtervoegsels 

  • loos: zonder
  • achtig: lijkt op, tamelijk veel
  • aar: iemand die het doet
  • waarts: die richting op


Slide 17 - Diapositive

adem

Slide 18 - Question ouverte

bedelen

Slide 19 - Question ouverte

Samenvatting
Je weet dat je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden door een bekend woorddeel te zoeken.

Dit kan bij:
  1. Woorden met een voorvoegsel (on-, her-, ...)
  2. Woorden met een achtervoegsel (-loos, -vol, ...)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Werk voor de deze les + huiswerk
  • Blz. 104 t/m 105, opdracht 3 t/m 6
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!
+ begrippenlijst maken met de woorden/uitdrukkingen uit woordenschat H4.

Wat niet af is  = huiswerk!
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • ken je de betekenis van voor- en achtervoegsels en kan je die gebruiken 
bij een bekend woord.










Slide 24 - Diapositive

Ik kan de betekenis van voor- en achtervoegsels gebruiken en kan gebruiken die bij een bekend woord.

😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Schrijf drie dingen op
die je vandaag geleerd hebt.

Slide 26 - Carte mentale

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 27 - Question ouverte

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 28 - Question ouverte