Komma: kan je op meerdere manieren gebruiken.
Als je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe (langere) zin kan de komma…
Tussen twee persoonsvormen staan: Als het hard regent, moet je een regenjas aan.
Voor voegwoorden als maar, nadat, omdat, terwijl en want staan: Lotte miste de trein, omdat ze te laat opstond.
Voor en na een deel van een zin dat niet zelfstandig kan staan, staan: De peren, die beschimmeld zijn, moet je weggooien.
Of je zet een komma tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en):
Nederlanders gaan graag op vakantie naar Frankrijk, Spanje en Duitsland.