Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Rekenen
Slide 1 - Diapositive
Eline maakt een fietsreis van 1.344 km. Per dag fietst ze 32 km. Hoeveel dagen moet ze fietsen? ... dagen
Slide 2 - Question ouverte
Aan het eind van het jaar blijkt dat er 480.231 mensen over een autoweg zijn gereden. Hoeveel mensen zijn dat ongeveer gemiddeld per maand? Rond af op duizendtallen.
Slide 3 - Question ouverte
Pien verkoopt 4.999 tulpen. Ze maakt bosjes van 10. Hoeveel losse bloemen houdt ze nog over?
Slide 4 - Question ouverte
Het lukte Sara om 998 keer te springen met springtouwen. Haar vriendin Fay sprong 3 keer zo vaak. Hoevaak sprong Fay? ... keer
Slide 5 - Question ouverte
Hoeveel maanden is 8 jaar? ... maanden
Slide 6 - Question ouverte
Louise gaat koekjes bakken. Om 8 koekjes te bakken heb je 3 schepjes suiker nodig. Louise wilt 40 koekjes bakken. Hoeveel schepjes suiker heeft ze nodig? ... schepjes suiker
Slide 7 - Question ouverte
Welk getal ligt precies tussen 46,3 en 46,4?
A
46,30
B
46,35
C
46,355
D
46,39
Slide 8 - Quiz
Op de weegschaal staat 2,367 kg. Hoeveel gram is dit? ... gram
Slide 9 - Question ouverte
Michael koopt 15 cd's van 20,03 per stuk. Wat moet Michael ongeveer betalen? Rond af op hele euro's. ... euro
Slide 10 - Question ouverte
In een bos staan 500 dennen, 1.012 berken en nog 1.502 kastanjes. De helft van de bomen wordt gekapt. Hoeveel zijn dat er?
Slide 11 - Question ouverte
De schuur van Keano moet nieuwe planken. Er kunnen 23 planken op een rij. Er zijn 7 rijen. Hoeveel planken moet hij bestellen?
Slide 12 - Question ouverte
Om 5 voor half 8 's avonds gaat Mick naar het dorpsplein om te skaten. Om 21:10 uur moet hij weer thuis zijn. Hoeveel minuten mag hij wegblijven? ... minuten