Grammatica zinsdelen H3

Grammatica zinsdelen
H3, blz 96
Verwijzen
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen
H3, blz 96
Verwijzen

Slide 1 - Diapositive

startopdracht

Slide 2 - Diapositive

1. waar verwijst deze naar?
timer
0:30

Slide 3 - Question ouverte

welk verwijswoord is wel goed?
timer
0:30

Slide 4 - Question ouverte

2. Naar welk woord verwijst die?
timer
0:30

Slide 5 - Question ouverte

Welk woord moet 'die' eigenlijk zijn?
timer
0:30

Slide 6 - Question ouverte

3. wie is ze?
timer
0:30

Slide 7 - Question ouverte

met welk woord moet je eigenlijk verwijzen naar brandweer?
timer
0:30

Slide 8 - Question ouverte

Opdracht 1
blz 97

Slide 9 - Diapositive

beleid
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 10 - Quiz

bok
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 11 - Quiz

feest
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 12 - Quiz

hypotheek
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 13 - Quiz

koe
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 14 - Quiz

muziek
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 15 - Quiz

prestatie
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 16 - Quiz

steward
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 17 - Quiz

studente
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 18 - Quiz

team
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Lien

maken opdracht 2
blz 97

timer
7:00

Slide 21 - Diapositive

1: vraagt ... leden
timer
0:20

Slide 22 - Question ouverte

wat is het antecedent van haar?
timer
0:20

Slide 23 - Question ouverte

gift ... gebruikt
timer
0:20

Slide 24 - Question ouverte

wat is het antecedent van die?
timer
0:20

Slide 25 - Question ouverte

2. aan ... vrije
timer
0:20

Slide 26 - Question ouverte

wat is het antecedent van hun?
timer
0:20

Slide 27 - Question ouverte

omdat ... graag
timer
0:20

Slide 28 - Question ouverte

wat is het antecedent van ze/zij?
timer
0:20

Slide 29 - Question ouverte

3. zou ... vragen
timer
0:20

Slide 30 - Question ouverte

wat is het antecedent van hem?
timer
0:20

Slide 31 - Question ouverte

of ... je
timer
0:20

Slide 32 - Question ouverte

Wat is het antecedent van hij?
timer
0:20

Slide 33 - Question ouverte

enige ... ik
timer
0:20

Slide 34 - Question ouverte

wat is het antecedent van wat?
timer
0:20

Slide 35 - Question ouverte

5. bij ... nieuwe
timer
0:20

Slide 36 - Question ouverte

wat is het antecedent van haar?
timer
0:20

Slide 37 - Question ouverte

overwerken, ... haar
timer
0:20

Slide 38 - Question ouverte

wat is het antecedent van wat?
timer
0:20

Slide 39 - Question ouverte

6. dvd, ... van
timer
0:20

Slide 40 - Question ouverte

wat is het antecedent van die?
timer
0:20

Slide 41 - Question ouverte

zou ... maar
timer
0:20

Slide 42 - Question ouverte

wat is het antecedent van hem/die/deze?
timer
0:20

Slide 43 - Question ouverte

aan ... teruggeven
timer
0:20

Slide 44 - Question ouverte

wat is het antecedent van hen?
timer
0:20

Slide 45 - Question ouverte

7. want ... stond
timer
0:20

Slide 46 - Question ouverte

wat is het antecedent van dat?
timer
0:20

Slide 47 - Question ouverte

op ... verlanglijstje
timer
0:20

Slide 48 - Question ouverte

wat is het antecedent van haar?
timer
0:20

Slide 49 - Question ouverte

8. zijn, ... hij
timer
0:20

Slide 50 - Question ouverte

wat is het antecedent van op wie?
timer
0:20

Slide 51 - Question ouverte

huiswerk voor donderdag 11/2
maken opdracht 7: dit kan alleen digitaal!!!
maken startopdracht grammatica woordsoorten H3, blz 98

Slide 52 - Diapositive