Les 41 (na vakantie)

Verwijswoorden
1. Typ het verkeerde verwijswoord in.
2. Typ dan een pijl.
3. Daarnaast typ je de verbetering.
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Verwijswoorden
1. Typ het verkeerde verwijswoord in.
2. Typ dan een pijl.
3. Daarnaast typ je de verbetering.

Slide 1 - Diapositive

Voorbeeld:

Het is wel de waarheid en dat komt altijd boven water!

Slide 2 - Question ouverte

Antwerpen heeft haar haven uitgebreid.

Slide 3 - Question ouverte

Het team heeft haar tactiek gewijzigd.

Slide 4 - Question ouverte

De regering heeft niet goed geluisterd naar zijn burgers.

Slide 5 - Question ouverte

In het voorstel die hij deed, stonden nog veel onduidelijkheden.

Slide 6 - Question ouverte

Jan gaf een bos bloemen aan zijn vriendin, waaraan hij veel te danken had.

Slide 7 - Question ouverte

Toen we de televisie hadden aangesloten, bleek het een onscherp beeld te geven.

Slide 8 - Question ouverte

Verwijswoorden
Kies uit: 

dat / wat

Slide 9 - Diapositive

Het eerste dat/wat me te binnen schiet, is dat ik haar naam vergeten ben.
A
dat
B
wat

Slide 10 - Quiz

Er is niets dat/wat mij daarvan kan weerhouden.
A
dat
B
wat

Slide 11 - Quiz

Het tijdschrift dat/wat ik nu aan het lezen ben, heb ik gisteren gekocht.
A
dat
B
wat

Slide 12 - Quiz

Hij besloot te vertrekken, dat/wat we niet verwacht hadden.
A
dat
B
wat

Slide 13 - Quiz

Dat is nu precies dat/wat me absoluut niet bevalt aan onze relatie
A
dat
B
wat

Slide 14 - Quiz

Het enige dat/wat ik kon doen, was toekijken.
A
dat
B
wat

Slide 15 - Quiz

Verwijswoorden
Kies uit: 

hen / hun

Slide 16 - Diapositive

Mama gaat naar oma en opa en neemt voor hen/hun iets lekkers mee.
A
hen
B
hun

Slide 17 - Quiz

Ik ga nu aan hen/hun vertellen dat ik niet meega naar de bioscoop.
A
hen
B
hun

Slide 18 - Quiz

Ik heb hen/hun gezegd, dat ik het een misselijke streek vind.
A
hen
B
hun

Slide 19 - Quiz

Mijn vader zal hen/hun wel even met zijn auto naar huis brengen.
A
hen
B
hun

Slide 20 - Quiz

Huiswerk
Verwijswoorden
Opdrachten 1 en 2 (blz. 97)

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 1 (blz. 97)
Verwijswoorden
Noteer achter de zelfstandige naamwoorden of ze mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o) zijn.

Slide 22 - Diapositive

1. beleid

Slide 23 - Diapositive

2. bok

Slide 24 - Diapositive

3. feest

Slide 25 - Diapositive

4. hypotheek

Slide 26 - Diapositive

5. koe

Slide 27 - Diapositive

6. muziek

Slide 28 - Diapositive

7. prestatie

Slide 29 - Diapositive

8. steward

Slide 30 - Diapositive

9. studente

Slide 31 - Diapositive

10. team

Slide 32 - Diapositive

Opdracht 2 (blz. 97)
Verwijswoorden
Noteer het juiste verwijswoord op de stippellijnen en noteer de woorden waarnaar het verwijswoord verwijst (het antecedent).

Slide 33 - Diapositive

1. De vereniging voor autisme vraagt … leden om een gift … gebruikt zal worden voor reclamedoeleinden.

Slide 34 - Diapositive

2. De meeste mensen hechten aan … vrije weekend, omdat … graag ontspannen na een drukke werkweek.

Slide 35 - Diapositive

3. Amin is een ster in scheikunde, dus ik zou … vragen of … je kan helpen.

Slide 36 - Diapositive

4. Tomatensap is het enige … ik echt niet graag drink op recepties.

Slide 37 - Diapositive

5. Bij … nieuwe werkgever moet Nora veel overwerken, … haar slecht bevalt.

Slide 38 - Diapositive

6. Hier ligt nog een dvd, … van Adam en Isis is; ik zou … maar zo gauw mogelijk … teruggeven.

Slide 39 - Diapositive

7. Voor Sigrids verjaardag heb ik een boekenpakket gekocht, want … stond op … verlanglijstje.

Slide 40 - Diapositive

8. Noud probeert altijd in de buurt van Mila te zijn, … bij al maanden verliefd is.

Slide 41 - Diapositive