6.4 rage

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Een trend beschrijven

Welke trendy artikelen ken jij?

Welke trends heb je in jouw land?

H6- taak 4 lezen

Opdracht 2.1
We lezen samen de tekst. Geef een samenvatting van het stukje dat je hebt gelezen!

Welke zin is waar?

1. een trend kan jaren duren, een rage ook.
2. Een trend kan jaren duren, een rage is van korte duur.
3. een trend is tijdelijk en een rage ook.

de populariteit van sommige mobiele telefoons is een voorbeeld van een ...

1. trend
2. rage

Welke zin over trends is waar?

1. Trends zogen voor blijvende veranderingen in de samenleving
2. trends zorgen voor kleine veranderingen in de samenleving
3. trends zorgen voor een kritische kijk op de samenleving

waar of niet waar? Trendvolgers willen anders dan anderen zijn.

1. Waar
2. niet waar

Wat gebeurt er met een product als de rage voorbij is?

1. dan komt het meestal later weer terug
2. Dan is het vaak ook niet meer te koop
3. Dan zullen minder mensen het kopen

H6- taak 4- woorden

Ken je de betekenis van alle woorden?

Omschrijf minimaal 5 woorden uit taak 4!

blz 156

H6- taak 4- uitvoeren

Opdracht 4.
Praat over de volgende vragen

Opdracht 5.1
Doe de trendtest (formulier op Padlet)

Opdracht 5.2
Wat voor groep hebben we?

Opdracht 6.
Beschrijf een trend of rage uit jouw schooltijd

H6- taak 1, 2, 3 -idioom en verbindingen

Ik heb deze maand erg weinig geld. Ik ...........................

Mijn dochter logeert ........ een vriendinnetje vandaag!

Nu jullie!
Maak twee mooie en correcte zinnen!

blz 152

zit krap bij kas (krap bij kas zitten)

bij

Doe de trendtest

H6- taak 3- grammatica

De conjunctie: als, wanneer, toen

https://wordwall.net/nl/resource/42621906/code-deel-3-hf-6-toen-als-wanneer

'Als ik vakantie heb, ga ik uitslapen!'

Blz 154

H6- taak 4- slot

Opdracht 1.1 en 1.2
Wat zou je graag kopen?

Opdracht 2.
Dictoglos

1: alleen luisteren
2. luisteren en aantekeningen
3. schrijf het verhaal. Spelling en grammatica moeten juist zijn!

Doelgericht
Daarentegen
Leiden
Echter
Verstand.

H6- taak 4- uitvoeren

Slot

Opdracht 2

1. luisteren

2. aantekeningen 

3. vertel het verhaal na

• doelgericht
• daarentegen
• leiden
• echter
•  verstand.

H6- taak 4- 

Wat doe je als je een broek nodig hebt?

Een man stapt een winkel binnen, past snel en doelgericht twee of drie broeken en kiest de broek die goed genoeg is.

 Een vrouw doet dat anders.

 Ze gaat heel veel winkels langs tot ze de perfecte broek heeft gevonden.

 Dit is één van de verschillen in het koopgedrag tussen mannen en vrouwen.

 

Een ander verschil is dat mannen vooral winkelen voor dingen die ze op dat moment nodig hebben. Vrouwen winkelen daarentegen voor de gezelligheid en kunnen dingen kopen die ze pas later gaan gebruiken.

 

Een derde verschil is dat vrouwen zich bij het winkelen vaak door hun emoties laten leiden.

Mannen zijn echter veel nuchterder en gebruiken meer hun verstand.

Ten slotte willen mannen liever in hun eentje winkelen terwijl vrouwen graag met anderen shoppen.