H2 11/5/2021

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Ça va?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Programme
  • Annonces
  • Révision chapitre 3
  • Au travail!

Slide 3 - Diapositive

IMPARFAIT

(onvoltooid verleden tijd)


1. nous-vorm van het werkwoord

2. "ons" eraf

3. juiste uitgang erachter (jeais/tuais/il/elle/onait/nousions/vousiez/ils/ellesaient)


Slide 4 - Diapositive

Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait

Tu (regarder) regardais

Nous (chercher) cherchions

Marc (trouver) trouvait

Vous (aller) alliez

Laura et Joey (travailler) travaillaient

Slide 5 - Diapositive

Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait

Nous (avoir) avions

Je (vouloir) voulais

Vous (faire) faisiez

Elle (être*) était               "ét" is de stam



Slide 6 - Diapositive

Let op

Er is = il y a    (avoir)

Er was = il y avait

Slide 7 - Diapositive

Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait.
Je (faire)

Slide 8 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait
Nous (être)

Slide 9 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait
Vous (aimer)

Slide 10 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait
Elle (avoir)

Slide 11 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait
Gijs et Danique (vouloir)

Slide 12 - Question ouverte

LES VERBES EN "IR"

(kiezen) choisir

(eindigen)  finir

(groeien) grandir

(blozen) rougir                                        leer deze werkwoorden (N-F)

(nadenken) réfléchir

(slagen) réussir

(invullen) remplir

Slide 13 - Diapositive

LES VERBES EN "IR"

Le présent


1. IR eraf

2. je houdt de stam over

3. juiste uitgang erachter (is/is/it/issons/issez/issent)

Slide 14 - Diapositive

LES VERBES EN "IR"

Le passé composé

1. vorm van avoir

2. voltooid deelwoord van choisir is "choisi"


Het voltooid deelwoord van ww-ir:

stam+i   (choisi/fini/grandi/rempli/réussi/réfléchi)


Slide 15 - Diapositive

LES VERBES EN "IR"

L'imparfait

1. nous-vorm van het werkwoord in de présent

2. ons eraf -> stam

3. uitgang erachter (ais/ais/ait/ions/iez/aient)

(Dacht hij na) avant de commencer?

nadenken= réfléchir -> nous réfléchissons

Il réfléchissait


Slide 16 - Diapositive

vertaal de werkwoordsvormen

(Jij kiest) (choisir) Tu choisis

(Wij groeien) (grandir) Nous grandissons / On grandit

(Hebben jullie ingevuld) (remplir) vous avez rempli

*(Dacht hij na) (réfléchir) il réfléchissait           (imparfait)

(Ik slaag) (réussir) je réussis

( Zij blozen) (rougir) ils/elles rougissent

Slide 17 - Diapositive

Vertaal de werkwoordsvormen.
(Jij kiest)

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal de werkwoordsvormen.
(Wij hebben ingevuld)

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal de werkwoordsvormen.
(Slagen jullie)

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal de werkwoordsvormen.
Lieve et Marlot (groeiden)

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal de werkwoordsvormen.
(Ik denk na)

Slide 22 - Question ouverte

Au travail!
Chapitre 3
  • Réviser: vocabulaire A, B, E, F et H grammaire C, phrases-clés D, les verbes en -ir (bron G)
  • Lire: Grammaire I (p. 48 livre de textes)

La semaine prochaine: het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp


Slide 23 - Diapositive

A la prochaine!

Slide 24 - Diapositive