5.4 Kringlopen

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Zoet water 
Zout water 
gletsjers 
rivieren 
97%
zeeën
3%
meren 
rivieren
in de bodem
ijs 
waterdamp 
oceanen 

Slide 2 - Question de remorquage

Op de afbeelding zie je de korte kringloop van het water. Zet de woorden in de goede volgorde. 



1.
2.
3.
4. 
regen
verdampen
wolken
afkoeling

Slide 3 - Question de remorquage

1
2
3
4
5
6
7
De zon verwarmt de oceaan
Er ontstaan wolken
Er ontstaat neerslag 
Oceaanwater verdampt 
Water valt terug in de oceaan
Waterdamp koelt af
Waterdamp stijgt op

Slide 4 - Question de remorquage

In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar

Slide 5 - Quiz

Wat is condenseren?
A
gas wordt vaste stof
B
gas wordt vloeistof
C
vloeistof wordt gas
D
vloeistof wordt vaste stof

Slide 6 - Quiz

Wat is smelten?
A
vaste stof wordt vloeistof
B
gas wordt vaste stof
C
vaste stof wordt gas
D
vloeistof wordt vaste stof

Slide 7 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 8 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 9 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 10 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 11 - Quiz

Geef de namen van de faseovergangen 2 en 5.
Nummer 2
Nummer 5
Smelten
Stollen
Rijpen
Verdampen
Condenseren
Sublimeren

Slide 12 - Question de remorquage

Water verandert in ijs
Waterdamp verandert in drupels
IJs verandert in water
water verandert in damp
Condenseren
Bevriezen

Smelten

Verdampen

Slide 13 - Question de remorquage

Voor welke faseovergangen dient de stof verwarmd te worden?
Nask leerdoel 27
A
sublimeren, condenseren, stollen
B
rijpen, smelten, verdampen
C
rijpen, stollen, verdampen
D
sublimeren, smelten, verdampen

Slide 14 - Quiz

Je gaat ijs verwarmen. In welke volgorde komen de faseovergangen dan voor?
A
eerst smelten, dan condenseren
B
eerst smelten, dan stollen
C
eerst smelten, dan verdampen
D
eerst verdampen, dan condenseren

Slide 15 - Quiz

Neerslag komt in twee toestanden voor: vast en vloeibaar.
Bij welke soorten neerslag is het water vloeibaar?
A
dauw
B
sneeuw
C
regen
D
rijp

Slide 16 - Quiz

Hoe heet de neerslag die je in de zomer 's ochtends op bomen en planten kunt vinden?
A
ijzel
B
dauw
C
regen
D
rijp

Slide 17 - Quiz

Tijdens een willekeurige winterdag zit er veel waterdamp in de lucht. Vervolgens daalt de temperatuur ’s nachts naar −4 °C.
Wat zul je de volgende ochtend op de takken vinden?
A
rijp
B
waterdruppels
C
waterdamp

Slide 18 - Quiz


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 19 - Quiz

hoe heet deze faseovergang?
vast --> vloeibaar
A
rijpen
B
smelten
C
stollen
D
verdampen

Slide 20 - Quiz

De was droogt ook als het vriest.
Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?
A
stollen
B
verdampen
C
smelten
D
vervluchtigen

Slide 21 - Quiz

Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
rijpen
B
bevriezen
C
smelten
D
condenseren

Slide 22 - Quiz

Waar kan fotosynthese plaatsvinden
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 23 - Quiz

Waar kan verbranding plaatsvinden?
A
Planten
B
Planten, dieren, schimmels en bacteriën
C
Schimmels, bacteriën, dieren
D
Planten, dieren

Slide 24 - Quiz

In de koolstofkringloop worden door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?
A
planten
B
dieren
C
dieren en schimmels
D
zowel planten, dieren als schimmels

Slide 25 - Quiz


Welke kringloop is hiernaast weergegeven?
A
Voedselkringloop
B
Koolstofkringloop
C
Stikstofkringloop
D
Fotosynthese/verbranding kringloop

Slide 26 - Quiz


Is de afbeelding hiernaast een verbrandingsreactie of de fotosynthese?
A
Verbranding, koolstofdioxide en water reageren tot glucose en zuurstof.
B
Verbranding, koolstofdioxide en zuurstof reageren tot glucose en water.
C
Fotosynthese, Koolstofdioxide en water reageren tot glucose en zuurstof.
D
Fotosynthese, Koolstofdioxide en zuurstof reageren tot glucose en water.

Slide 27 - Quiz