Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De dichtheid van lood is 11,35 g/cm3. Bereken het volume van 1 kg lood. V = m : p
Slide 2 - Question ouverte
Wat is de formule voor dichtheid?
Slide 3 - Question ouverte
Bereken de dichtheid van het blokje.
p=Vm
p=(cm3g)
Slide 4 - Question ouverte
Honderd gram zand heeft een volume van 62,5 cm3. Bereken de dichtheid van zand.
Slide 5 - Question ouverte
Een zilveren ring weegt 7,3g en heeft een volume van 1,5cm3. Wat is de dichtheid van deze ring?
Slide 6 - Question ouverte
Hiernaast zie je een blokje met een volume van ... cm3. De massa is 6,96 gram. Bereken de dichtheid?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Geef de namen van de faseovergangen 2 en 5.
Nummer 2
Nummer 5
Smelten
Stollen
Rijpen
Verdampen
Condenseren
Sublimeren
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
In welke fase is water wanneer er condens op een koude ruit in de kamer zit.
A
vast
B
condenseren
C
vloeibaar
D
gas
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Water verandert in ijs
Waterdamp verandert in drupels
IJs verandert in water
water verandert in damp
Condenseren
Bevriezen
Smelten
Verdampen
Slide 15 - Question de remorquage
1.
2.
3
4.
5.
6.
rijpen
vervluchtigen
smelten
stollen
condenseren
verdampen
Slide 16 - Question de remorquage
Voor welke faseovergangen dient de stof verwarmd te worden?
Nask leerdoel 27
A
sublimeren, condenseren, stollen
B
rijpen, smelten, verdampen
C
rijpen, stollen, verdampen
D
sublimeren, smelten, verdampen
Slide 17 - Quiz
Je gaat ijs verwarmen. In welke volgorde komen de faseovergangen dan voor?
A
eerst smelten, dan condenseren
B
eerst smelten, dan stollen
C
eerst smelten, dan verdampen
D
eerst verdampen, dan condenseren
Slide 18 - Quiz
Neerslag komt in twee toestanden voor: vast en vloeibaar. Bij welke soorten neerslag is het water vloeibaar?
A
dauw
B
sneeuw
C
regen
D
rijp
Slide 19 - Quiz
Hoe heet de neerslag die je in de zomer 's ochtends op bomen en planten kunt vinden?
A
ijzel
B
dauw
C
regen
D
rijp
Slide 20 - Quiz
Tijdens een willekeurige winterdag zit er veel waterdamp in de lucht. Vervolgens daalt de temperatuur ’s nachts naar −4 °C. Wat zul je de volgende ochtend op de takken vinden?