spellingsregels oefenen
1 / 28
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Ik heb die mail van jou nog helemaal niet beantwoor.....
A
beantwoort
B
beantwoordt
C
beantwoord
D
beantwoorde
Slide 2 - Quiz
................... je die leerling een keer in de week of in de maand?
(begeleiden)
(begeleiden)
A
begeleidt
B
begeleit
C
begelijd
D
begeleid
Slide 3 - Quiz
bijvoeglijke naamwoorden
zelfstandige naamwoorden
Hans
zachte
directeur
langzame
opportunist
marktplaats
fascinerende
afgrijselijk
Florisplein
zoet
fantastisch
Eskimo
Slide 4 - Question de remorquage
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Welk woord heeft onterecht een hoofdletter gekregen in de volgende zin:
Mevrouw De Jong heeft met Pasen een enorme Paasviering op school gehouden.
Mevrouw De Jong heeft met Pasen een enorme Paasviering op school gehouden.
A
De
B
Jong
C
Pasen
D
Paasviering
Slide 7 - Quiz
Vul in:
De doelman van PSV ........... in de vorige wedstrijd zijn hoofd tegen de paal. (stoten)
De doelman van PSV ........... in de vorige wedstrijd zijn hoofd tegen de paal. (stoten)
Slide 8 - Question ouverte
Wat heb je ALTIJD nodig bij het maken van een voltooid deelwoord?
Slide 9 - Question ouverte
Door een conflict met de trainer speelde het team een slechte wedstrijd.
Synoniem voor conflict:
Synoniem voor conflict:
Slide 10 - Question ouverte
Mijn vader steunt het Wereld Natuur Fonds. Hij geeft elke maand 10 euro.
Wat betekent steunt:
Wat betekent steunt:
Slide 11 - Question ouverte
2) Hij (branden) zich aan het vuur.
A
brant
B
brand
C
brandt
D
brande
Slide 12 - Quiz
4) Verbind….. jij die wond zelf?
A
verbind
B
verbindt
C
verbint
Slide 13 - Quiz
De gasten hadden allemaal een presentje meegenomen, zoals bonbons, een fles wijn of bloemen.
Noteer de betekenis van presentje:
Noteer de betekenis van presentje:
Slide 14 - Question ouverte
Ik heb over deze film een negatieve recensie op internet gelezen.
Het tegenovergestelde van negatieve is:
Het tegenovergestelde van negatieve is:
Slide 15 - Question ouverte
Noteer de persoonsvormen:
Sommige lampen in de aula van de school zijn kapot en zullen binnenkort door de conciërge vervangen worden.
Sommige lampen in de aula van de school zijn kapot en zullen binnenkort door de conciërge vervangen worden.
Slide 16 - Question ouverte
Maak van twee zinnen een samengestelde zin met het voegwoord en.
Over twee weken begint de proefwerkweek.
Dan hebben we geen les.
Over twee weken begint de proefwerkweek.
Dan hebben we geen les.
___
Slide 17 - Question ouverte
Maak van twee zinnen een samengestelde zin met het voegwoord omdat.
Ik kan niet lopen. Ik heb een gebroken been.
Ik kan niet lopen. Ik heb een gebroken been.
____
Slide 18 - Question ouverte
Als de vijand de stad ...(heroveren), zullen we moeten vluchten
A
herovert
B
heroverd
C
heroverend
Slide 19 - Quiz
Mijn broertje heeft heel lang (geloven) dat spoken bestaan.
Slide 20 - Question ouverte
8) Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 21 - Quiz
De gevallen soldaat werd (herdenken).
Slide 22 - Question ouverte
Bowiens kamer wordt opnieuw (inrichten).
Slide 23 - Question ouverte
Tinca heeft de vakantiefoto's perfect (afdrukken).
Slide 24 - Question ouverte
De broodjes in de kantine zijn altijd dik (beleggen).
Slide 25 - Question ouverte
Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?
'Wat gebeurt daar achter in de klas?' vroeg de docent.
'Wat gebeurt daar achter in de klas?' vroeg de docent.
_______
A
pv tt
B
vd
Slide 26 - Quiz
Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?
Dat is nog nooit gebeurd!
Dat is nog nooit gebeurd!
_______
A
pv tt
B
vd
Slide 27 - Quiz
Maak van twee zinnen een samengestelde zin met het voegwoord maar.
Ali heeft me uitgenodigd voor zijn feest.
Ik kan woensdag niet.
Ali heeft me uitgenodigd voor zijn feest.
Ik kan woensdag niet.
_____
