4.3 zien 1mk

4.3 - ZIEN
...wat een lichtbron is
...dat er directe en indirecte lichtbronnen zijn
...waar wit licht uit bestaat
...licht een soort straling is
...wat ultraviolette en infrarode straling zijn
...een gekleurd voorwerp alleen zijn eigen kleur weerkaatst
...Wat schaduw is/doet
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

4.3 - ZIEN
...wat een lichtbron is
...dat er directe en indirecte lichtbronnen zijn
...waar wit licht uit bestaat
...licht een soort straling is
...wat ultraviolette en infrarode straling zijn
...een gekleurd voorwerp alleen zijn eigen kleur weerkaatst
...Wat schaduw is/doet

Slide 1 - Diapositive

LICHTBRONNEN
DIRECTE LICHTBRON                          INDIRECTE LICHTBRON
Alles wat licht geeft                    Alles wat licht terugkaatst

Slide 2 - Diapositive

REGENBOOGKLEUREN
Het regent en de zon schijnt, ineens zie je een regenboog:

Rood, Oranje, Geel, Groen, Blauw, Indigo en Violet.

Deze kleuren vormen samen een KLEURENBAND of SPECTRUM.

Slide 3 - Diapositive

HOE ONTSTAAT DAT?
Het licht van de zon breekt in meerdere kleuren uiteen door de waterdruppels. Dit noemen we breking van het licht.

Soms zie je ook wel eens een regenboog bij een water-attractie in een pretpark.

Slide 4 - Diapositive

Prisma

Slide 5 - Diapositive

INFRAROOD                 ULTRAVIOLET
VOEL JE ALS WARMTE                              WORD JE BRUIN VAN

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Weerkaatst
Absorbeert
Laat door

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

WEERKAATSEN EN ABSORBEREN
invallend wit licht
geen absorptie                      volledige absorptie               gedeeltelijke absorptie               volledige absorptie
                                              behalve blauw                      alle kleuren

Slide 10 - Diapositive

Halfschaduw
Kernschaduw

Slide 11 - Diapositive

Kernschaduw teken je vanuit de zijkanten van de lamp in een rechte lijn naar de zijkanten van een voorwerp. Bij de halfschaduw kruis je de lijnen.
Bij een lamp waar maar 1 punt is tegen je de lijnen van het (kern) schaduw gebied naar ze zijkanten van het voorwerp. 
Randstraal
Geeft de grens aan tussen licht en donker

Slide 12 - Diapositive

zonsverduistering
de maan staat tussen de aarde en de zon 
hierdoor komt de schaduw van de maan op de aarde terecht

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Welke van de onderstaande lichtbronnen zijn directe lichtbronnen?
A
de zon en de maan
B
de zon en een kampvuur
C
de zon en de zee
D
de zon en de aarde

Slide 15 - Quiz

Welke soort straling kun je niet zien?
A
zonlicht en maanlicht
B
wit licht
C
ultrarood en infraviolet
D
infrarood en ultraviolet

Slide 16 - Quiz

Hoe merk je dat er ultraviolette straling in het zonlicht zit?
A
Dat voel je als warmte
B
Dat zie je aan de rode kleur
C
Je wordt er bruin van
D
Dat zie je aan de paarse kleur

Slide 17 - Quiz

Hoe merk je dat er infrarode straling in het zonlicht zit?
A
Dat voel je als warmte
B
Dat zie je aan de rode kleur
C
Je wordt er bruin van
D
Dat zie je aan de paarse kleur

Slide 18 - Quiz

Zonlicht schijnt op een zwart shirt. Welke kleuren uit het witte licht worden door het shirt weerkaatst?
A
de kleur wit
B
rood, blauw, geel
C
de kleur zwart
D
geen enkele kleur

Slide 19 - Quiz

Een blauwe lamp schijnt op een rood shirt.
Welke bewering is juist?
A
het shirt lijkt paars omdat rood en blauw paars is
B
het shirt wordt onzichtbaar
C
het rode shirt kan geen blauwe kleur weerkaatsen, dus je ziet een zwart shirt
D
geen enkele bewering

Slide 20 - Quiz

Zonlicht schijnt op een wit shirt. Welke kleuren uit het witte licht worden door het shirt weerkaatst?
A
de kleur wit
B
alle kleuren
C
de kleur zwart
D
geen enkele kleur

Slide 21 - Quiz

De Nederlandse vlag is rood wit blauw. Er schijnt alleen rood licht op. Welke kleuren zie je?
A
Rood, wit, blauw
B
Rood, zwart, zwart
C
Rood, rood, zwart
D
Rood, zwart, rood

Slide 22 - Quiz