Examentraining 4KL

Programm
1e Stunde 10.00-10.50
  • Filmpje met tips die je MOET weten (herhaling)
  • maken Tekst 1 t/m 4, 6, 8 t/m 10 maken op papier

2e Stunde 11.10-12.00 uur
  • Antwoorden verwerken in examentrainer

Tijd over: respontie
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programm
1e Stunde 10.00-10.50
  • Filmpje met tips die je MOET weten (herhaling)
  • maken Tekst 1 t/m 4, 6, 8 t/m 10 maken op papier

2e Stunde 11.10-12.00 uur
  • Antwoorden verwerken in examentrainer

Tijd over: respontie

Slide 1 - Diapositive

Montag, den 12. April
Examentraining

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Maak nu de teksten
timer
35:00
Noteer tijdens het werken op je kladblaadje welke vraag je moeilijk vindt + het probleem waar je tegenaan loopt
Voorbeeld: 3: ik begrijp de vraag niet

Slide 4 - Diapositive

Welkte titel hoort boven deze tekst?
A
Dummer Dieb
B
Kaputte Zugtoilette
C
Polizei macht Fehler
D
Überfall auf Parfümladen

Slide 5 - Quiz

Leg uit waarom je voor je antwoord hebt gekozen in het NL

Slide 6 - Question ouverte

Ein 21-Jähriger Mann ist kurz nach einem Taschen-Klau.....
Wat betekent "Taschen-Klau"?

Slide 7 - Question ouverte

Text 2. Bekijk de plaatjes en de dikgedrukte tekstgedeelten. Welke informatie geeft dit jou? Waar kan de tekst mogelijk over gaan?

Slide 8 - Question ouverte

2. Welkte twee leerlingen zijn niet zo tevreden over de smaak van het eten in hun schoolkantine?

Slide 9 - Question ouverte

5 schwierige Wörter

Slide 10 - Carte mentale

Tekst
manchmal
hauptsäschlich
zum Beispiel
schmackhaft
generell
bijvoorbeeld
smaakvol
hoofdzakelijk
soms
over het algemeen

Slide 11 - Question de remorquage

Tekst 3. Bekijk de titel en het woord "Großstadtgärtner". In welke 3 woorden kun je dit woord ophakken en wat is de NL vertaling?

Slide 12 - Question ouverte

3. Warum geht Zyriak so gerne in den Comenius-Garten? Weil er...
A
da heimlich Obst plücken kann
B
da seine Freundin trifft
C
dem Gärtner helfen darf
D
sich dort richtig erholen kann

Slide 13 - Quiz

4. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 2.
1. Zyriak heeft van meneer Vierck leren tuinieren
2. Sinds hij meneer Vierck kent, haalt Zyriak betere cijfers op school
3. Kinderen mogen alles van meneer Vierck
4. Er komen weinig volwassenen naar de Comenius-tuin

Voorbeeld: 1=niet, 2= wel

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het "onzin-antwoord" uit de vorige vraag? Noteer die letter en leg in het NL uit waarom je dat vindt.

Slide 15 - Question ouverte

Waarom is bewering 3 een "instinker" denk je?

Slide 16 - Question ouverte

5. Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke im 3. Absatz?
A
Geduld
B
Glück
C
Hilfe
D
Stolz

Slide 17 - Quiz

6. Warum hat sich Zyriak zu Hause auch einen Garten angelegt? (Absatz 4)
A
Weil der Comenius-Garten nicht immer zugänglich ist
B
Weil er einen Garten nur für sich alleine haben möchte
C
Weil er sein Hobby dann öfters betreiben kann
D
Weil sein Vater ihn darum gebeten hat

Slide 18 - Quiz

7. Was macht der 5. Absatz deutlich?
A
Deutschland hat nicht das richtige Klima für Olivenbäume
B
Die Gartenarbeit ist für Zyriak manchmal zu anstrengend
C
Zyriak möchte am liebsten aus Berlin wegziehen
D
Zyriak pflegt seinen Garten sorgfältig

Slide 19 - Quiz

Text 4 Auch Blinde treiben Sport

Slide 20 - Diapositive

8. Was passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 1?
A
ein gutes Gehör
B
eine große Positivität
C
einen stark entwickelten Tastsinn

Slide 21 - Quiz

9. "Den Sprung...seiner Freunde" (alinea 2) Hoe verklaart Till dat zijn vrienden in dit soort situaties minder moedig zijn dan hij?

Slide 22 - Question ouverte

10. Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 3?
A
aber
B
denn
C
oder

Slide 23 - Quiz

11. Welche Frage wird im 3. Absatz beantwortet?
A
Wann lohnt es sich, sich als Blinden-Helfer anzumelden?
B
Warum sich mündliche Kommentare nicht immer möglich?
C
Worauf kommt es beim Blindenjogging an?

Slide 24 - Quiz

12. Wie nemen er behalve blinden nog meer deel aan blindenvoetbal? (alinea 4)
Beantwoord deze vraag in het Nederlands.

Slide 25 - Question ouverte

Zoek de vertalingen op van:
1. Denn
2. Schritte
3. Geräusch
4. Sprungbrett
5. runtergeht

Slide 26 - Question ouverte

Tekst
Mitläufer
der Achterbahn
Vereine
Augenbinden
hell und dunkel
verenigingen
blinddoeken
de achtbaan
meelopers
licht en donker

Slide 27 - Question de remorquage

Nu volgt er een aantal vragen voor de examentraining van volgende week

Slide 28 - Diapositive

Met welke onderdelen zou jij volgende week nog willen oefenen?
A
soort examenvragen
B
woordenboekgebruik
C
meer teksten + vragen

Slide 29 - Quiz

Ik ga mijn examen halen
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Benodigdheden examen:
  • een woordenboek Duits-Nederlands ( van tevoren klaarleggen in kluis!)
  • een paar pennen (voor als er één stuk gaat, of twee...)
  • een kladblaadje
  • een flesje drinken

Slide 31 - Diapositive

Das wär's. Viel Erfolg bei der Abslussprüfung!

Slide 32 - Diapositive