Leesvaardigheid 1

HAVO/VWO  - Leesvaardigheid 1
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

HAVO/VWO  - Leesvaardigheid 1

Slide 1 - Diapositive

Today
Class work
- belang van signaalwoorden
- aanpak examenteksten
- meerkeuzevragen
- beweringenvragen 

Individually
practise exam

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik ken trucjes voor het maken van mijn leestoets.
  • Ik weet de aanpak voor een meerkeuzevraag.
  • Ik weet de aanpak voor een beweringenvraag. 

Slide 3 - Diapositive

Zelfkennis?
De leestoets voor Engels bestaat volledig uit leesteksten. Je krijgt meestal tussen de 5 en 7 teksten waarover je in totaal rond de 26 vragen moet beantwoorden. 

Laten we beginnen met waar je denkt te staan wat betreft leesvaardigheid.

Slide 4 - Diapositive

Welk cijfer ga je, denk je,
halen voor Engels in PWW 1?

Slide 5 - Carte mentale

Het grote geheim
Het Centraal Examen vraagt niet voornamelijk om leesvaardigheid.

Het vraagt om begrip over wat CITO van je wil.
Weet je dat, dan haal je betere cijfers

Slide 6 - Diapositive

Hoe bereid je je voor?
- Ken de Signaalwoorden

- Ken je Woordjes

- Ken de Vraagsoorten

- Oefenen, oefenen, oefenen!

Slide 7 - Diapositive

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt
D) LEER JE SIGNAALWOORDEN!!!!!


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Signaalwoorden
Je moet niet zozeer de betekenis van deze woorden leren, maar wel het verband dat ze aangeven. Bijv. yet = tegenstelling, however = tegenstelling, in addition = toevoeging etc. 
Het goed kennen van deze woorden betekent ook tijdswinst, want door het bestuderen van deze woorden hoef je veel minder op te zoeken in het woordenboek. 

Laten we eens oefenen!

Slide 10 - Diapositive

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 11 - Question de remorquage

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 12 - Quiz

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 13 - Question ouverte

Stappenplan examenteksten
1. Scannen: Titel, plaatjes, intro -> Waar gaat de tekst over?
1a. LEES NIET DE HELE TEKST DOOR!!!

2. Lees de vraag: In welke alinea's moet je kijken? -> aanstrepen

3. Wat voor soort vraag is het? meerkeuze/gaten/open/bewering?

4. Volg de stappen die nu nog gaan komen.

Slide 14 - Diapositive

Vraagsoorten
- Meerkeuzevraag (keuze uit A, B, C of D)
- Open vraag (zelf een antwoord opschrijven of quoten uit de tekst)
- Gatenvraag (er is een woord/zinsdeel weggelaten en jij moet de juiste kiezen)
- Beweringenvraag (er staan een aantal beweringen en jij moet aangeven of deze wel/niet voorkomen in de tekst, juist/onjuist zijn, of bijvoorbeeld wie iets gezegd heeft in de tekst) 

Slide 15 - Diapositive

Welke vraagsoort lijkt jou
het moeilijkst?

Slide 16 - Carte mentale

Vraagsoorten
Vandaag doorlopen we de meerkeuzevragen en beweringenvragen.

Meest voorkomende vraag: meerkeuzevraag. 

Slide 17 - Diapositive

Meerkeuzevraag: Stappenplan
Lees de vraag, niet de antwoorden! Staat er nuttige informatie in de vraag?

In het voorbeeld hiernaast zie je dat je moet kijken in paragrafen 1 en 2.

Verder staat er het woord relate in de vraag. We moeten dus op zoek naar een signaalwoord en uitzoeken om welk tekstverband het gaat.

Slide 18 - Diapositive

Meerkeuzevraag: stappenplan
1. Lees de vraag 
2. Lees de relevante tekst, en niets meer!
2. Streep alle signaal- en functiewoorden aan
3. Lees dan pas de antwoorden.
4. Haal de duidelijk foute antwoorden er tussenuit.
5. Kies je antwoord

--> oefenen met meerkeuzevragen

Slide 19 - Diapositive

Which of the following is in line with the main idea of paragraph 4?
A
A country’s economy is dependent on its culture.
B
Cultural diversity should preferably be preserved.
C
Local cultures are readily sacrificed in the quest for profit.
D
The significance of cultural differences is underestimated.

Slide 20 - Quiz

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragraaf is.

- Signaalwoorden zijn yet (r. 1) en but (r.3) Die markeer je.
- Bij antwoord A stond iets over a country's economy. Dit staat niet echt in de paragraaf.
- Bij C staat iets over dat Profits belangrijker zijn dan Cultures. Dat staat ook niet in de tekst.

- Blijven B en D over.
- B is positief,  D is negatief. De zin achter het signaalwoord Yet is negatief, en de zin na But is dat ook.  D is dus het juiste antwoord.

Slide 21 - Diapositive

What is the point made in paragraphs 1 and 2?
A
In the past the male Y chromosome used to be more substantial.
B
Men are hardly able to cope with challenges of their male pride.
C
Procreation may one day be realised without male participation.
D
The male physique is deteriorating at an alarming pace.

Slide 22 - Quiz

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragrafen is.

- Signaalwoorden zijn but (r. 1), But (r. 4), So...that (r. 6).
- Bij antwoord C wordt gesproken over procreation, in de tekst helemaal niet.
- Bij antwoord D wordt gesproken over the maie physique, in de tekst helemaal niet.
Bij  but (r.1) staat dat het Y-chromosoom ten onder gaat. Bij But (r. 4) staat dat het niet is wat het ooit was. Er is dus een tijdsverloop, zoals ook verwoord wordt in Antwoord A




Slide 23 - Diapositive

Beweringenvragen
Hoe herken ik de vraag? -> Meerdere stellingen, genummerd 1,2 etc.

Slide 24 - Diapositive

Beweringenvragen: stappenplan
1. Lees de vraag.
2. Markeer het stuk tekst waar je moet zoeken.
3. Lees de beweringen. Streep de zoektermen aan waar je op moet letten. Denk hierbij aan:
- Namen, plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid), en tijdsaanduidingen (vandaag de dag)
Bij stelling 1 zouden we bijvoorbeeld 'te warm' (meetbare temperatuur) en 'tegenwoordig' (tijdsaanduiding) kunnen markeren.
4. Lees het stuk tekst. Zoek hierbij naar signaalwoorden. Daar staat het antwoord vaak in de buurt!

Slide 25 - Diapositive



De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Uitleg
De stelling was: De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns. 

Een van de  zoektermen was warm. In dit hele stuk tekst wordt op geen enkele manier gesproken over temperatuur, dus de stelling is onjuist.

Slide 27 - Diapositive

Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private
thoughts with him.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Uitleg
De stelling was: Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private thoughts with him.

Als zoekterm zou je voor private kunnen kiezen.

In de tekst vind je de volgende signaalwoorden: as a consequence  (r. 4), or (r. 5), in short (r. 6), and (r. 7).

In het zinsdeel na 'as a consequence' vind je het woord confidence, wat in deze context gelijk staat aan private thoughts. De laatste zin, dat het concluderende signaalwoord in short bevat, bevestigt de stelling nog een keer. De stelling is juist.

Slide 29 - Diapositive

End of class
Next class: open vragen en gatenvragen


Slide 30 - Diapositive