MG H2 Herhaling

Orgaanstelsel = 
een groep organen, die samenwerken om een taak uit te voeren.
ademhaling-         bloedvaten-                    vertering- 
stelsel                      stelsel                               stelsel
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
MGMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Orgaanstelsel = 
een groep organen, die samenwerken om een taak uit te voeren.
ademhaling-         bloedvaten-                    vertering- 
stelsel                      stelsel                               stelsel

Slide 1 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel = een groep organen, die zorgen voor de ademhaling.
luchtpijp
bronchie
long

Slide 2 - Diapositive

Het bloedvatenstelsel = een groep organen, die zorgen voor het rondpompen van je bloed.
hart
aorta
holle ader

Slide 3 - Diapositive

Het verteringsstelsel = een groep organen, die zorgen voor het verteren van je voedsel.
slokdarm
lever
dunne darm
maag
dikke darm

Slide 4 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
dunne darm
lever
maag
longen
hart
dikke darm

Slide 5 - Question de remorquage


Waar horen de 
longen bij?
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
verteringsstelsel

Slide 6 - Quiz


Waar horen de 
maag bij?
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
verteringsstelsel

Slide 7 - Quiz


Waar horen het 
hart bij?
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
verteringsstelsel

Slide 8 - Quiz

1
2
3
4
wortel
stengel
bloem
blad

Slide 9 - Question de remorquage


Hoe heten alle wortels van een plant samen?
A
het ademhalingsstelsel
B
het wortelstelsel
C
de wortelharen
D
het bloedvatenstelsel

Slide 10 - Quiz


Welk orgaan van de plant zorgt voor het vervoer van water?
A
bloem
B
blad
C
stengel
D
wortel

Slide 11 - Quiz


Welk orgaan van de plant zorgt voor het opnemen van water en voeding?
A
bloem
B
blad
C
stengel
D
wortel

Slide 12 - Quiz


Welk orgaan van de plant zorgt voor het vastzetten van de plant in de grond?
A
bloem
B
blad
C
stengel
D
wortel

Slide 13 - Quiz

tafel
lamp
objectieven
diafragma
revolver

Slide 14 - Question de remorquage

statief
oculair
kleine schroef
preparaatklem
grote schroef
tubus

Slide 15 - Question de remorquage


Dit is een cel van dieren.
Welke organismen hebben deze cellen?
A
mensen
B
honden
C
vissen
D
A + B + C

Slide 16 - Quiz

Een dierlijke cel bestaat uit:

1. Celplasma = vloeistof met  verschillende 
                            stoffen
2. Celkern     = regelt alles binnen de cel

3. Celmembraan = dun vlies om de cel.   
                                   hierdoor kan water en             
                                   zuurstof naar binnen

Slide 17 - Diapositive

celplasma 
celkern
celmembraan

Slide 18 - Question de remorquage

Dit is een cel van een plant

vacuole = blaasje met vocht. 

bladgroenkorrels = de groene kleur van de plant

de vacuole + de bladgroenkorrels liggen in het  
                                                                 celplasma


de celwand = een stevige laag om de cel heen

Slide 19 - Diapositive

vacuole 
celkern
celwand
cel
plasma
bladgroen
korrel
cel
membraan

Slide 20 - Question de remorquage


Wat is hier blauw gekleurd?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Celplasma

Slide 21 - Quiz


Door welk deel kan de cel de blauwe kleur opnemen?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Celplasma

Slide 22 - Quiz


bladgroenkorrels
A
cel van een dier
B
cel van een plant
C
allebei

Slide 23 - Quiz


celkern
A
cel van een dier
B
cel van een plant
C
allebei

Slide 24 - Quiz


celmembraan
A
cel van een dier
B
cel van een plant
C
allebei

Slide 25 - Quiz


celwand
A
cel van een dier
B
cel van een plant
C
allebei

Slide 26 - Quiz


vacuole
A
cel van een dier
B
cel van een plant
C
allebei

Slide 27 - Quiz

Moederceleen cel die zich deelt




Kerndeling = in de moedercel ontstaan twee kernen.



Celdeling: Nadat er twee kernen zijn ontstaan deelt de cel zich in tweeën. Iedere cel krijgt één kern.



Plasmagroei: De dochtercellen maken nieuw celplasma. 
Hierdoor groeien de dochtercellen
Celdeling

Slide 28 - Diapositive

dochtercel
plasmagroei
moedercel
kerndeling
celdeling

Slide 29 - Question de remorquage


Is cel 1 een moedercel?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz


Hoeveel cellen krijg je als de cellen 4 zich gaan delen?
A
8
B
16

Slide 31 - Quiz