Herhalen H1 Hoe welvarend ben jij?

Welkom, ga zitten volgens plattegrond

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom, ga zitten volgens plattegrond

Slide 1 - Diapositive

Programma

  • Herhalen H1
  • Aan het werk
  • Les afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Hoe welvarend ben jij?

Slide 3 - Diapositive

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
basisbehoeften
  • De noodzakelijke behoeften om te kunnen overleven.
  • Primaire behoeften
  • woning, eten, kleding.

Slide 4 - Diapositive

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
overige behoeften
  • De behoeften die het leven aangenamer maken.
  • Secundaire behoeften of luxebehoeften.
  • Dure telefoon, dure kleding, bioscoop, uiteten.

Slide 5 - Diapositive

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
zelfvoorziening
  • Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kan voorzien. Mensen die in al hun behoeften kunnen voorzien, hebben een hoge welvaart.
  • Door zelfvoorziening kan je je welvaart verhogen. Zelfvoorziening is zorgen dat je je zelf voorziet in bepaalde dingen, zoals voedsel.

Slide 6 - Diapositive

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
schaarse goederen
  • Schaars is niet hetzelfde als zeldzaam!
  • Schaars betekent dat er middelen voor nodig waren om het product te produceren.
  • Lucht, de zee, zonlicht,... zijn voorbeelden van vrije goederen.

Slide 7 - Diapositive

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
prioriteiten stellen
  • Alle goederen zijn schaars!
  • Jij hebt een beperkte hoeveelheid middelen en/of tijd.
  • Daarom stel je prioriteiten.
  • Je kunt het geld maar 1x uitgeven. 

Slide 8 - Diapositive

1.2 Hoe word je beïnvloed?
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven proberen je meer te laten kopen.
  • Je kunt verschillende soorten reclame onderscheiden.
  • Je kunt uitleggen dat bedrijven zich op bepaalde groepen klanten richten.

Slide 9 - Diapositive

Wie bepaalt wat jij koopt?
Jouw koopgedrag wordt op allerlei manieren beïnvloedt.
ALs je wordt beïnvloedt door mensen in je omgeving, zoals familie of vrienden noem je dit sociale beïnvloeding.
Als fabrikanten en winkeliers je proberen te beïnvloeden is dit commerciële beïnvloeding.

Slide 10 - Diapositive

Marketing
Bedrijven doen er alles aan om hun product te verkopen. Dit noem je marketing. Daarbij maken ze gebruik van marketinginstrumenten.
Als deze in combinatie worden ingezet noem je dat de marketingmix.

Slide 11 - Diapositive

6 P's

Slide 12 - Diapositive

Commerciële reclame
Het doel van commerciële reclame:
  1. Gericht op het verkopen van producten en diensten.
  2. Klanten lokken.
Onder te verdelen in twee soorten:
  • Informatieve reclame die informatie geeft over het product (prijs en eigenschappen) 
  • Merkreclame die als doel heeft om de merknaam beter te laten onthouden.

Slide 13 - Diapositive

Ideële reclame
Doel: mensen gaan nadenken over maatschappelijke thema's en veranderen hun gedrag. Onder andere gebruikt door de overheid samen met SIRE.


Slide 14 - Diapositive

Doelgroep
Reclame moet de juiste mensen bereiken: de doelgroep.
Jongeren zijn een interessante doelgroep.
Waarom zouden jongeren een interessante doelgroep zijn?

Slide 15 - Diapositive


A-merk                      B-merk               Huismerk

Slide 16 - Diapositive

1.3 Je inkomsten en uitgaven
  • Je kunt conclusies trekken uit een begroting.
  • Je kunt drie soorten inkomens onderscheiden
  • Je kunt de gezinsuitgaven in drie groepen indelen

Slide 17 - Diapositive

          Geeft advies over geld.

Slide 18 - Diapositive

Budgetteren
- Wat is budgetteren?
Op elkaar afstemmen van inkomsten en uitgaven.
- Een begroting; een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode. Dan kun je zien of je geld tekort komt of juist geld overhoudt.



Slide 19 - Diapositive

Soorten inkomens

Slide 20 - Diapositive

Huishoudelijke uitgaven:
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
Waaraan geef je je geld uit???
Soorten uitgaven:
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 21 - Diapositive

1.4 Wordt alles duurder?
  • Je kunt uitleggen wat inflatie is.
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht

Slide 22 - Diapositive

Het CBS
Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) houdt in Nederland de ontwikkeling bij van alle prijzen van goederen en diensten. Het CBS gebruikt daarbij indexcijfers.

Slide 23 - Diapositive

Inflatie
  • De stijging van de gemiddelde prijs per product. Je kunt voor hetzelfde bedrag minder kopen dan eerst. Je geld is dus minder waard.
  •  Hoogste inflatie ooit


Slide 24 - Diapositive

Koopkracht en inflatie
De hoeveelheid producten die je kunt kopen, noem je koopkracht. Je koopkracht hangt af van:
je inkomen: hoe hoger je inkomen, hoe groter je koopkracht
de prijzen van producten: hoe hoger de prijzen, hoe kleiner je koopkracht
Het duurder worden van producten noem je inflatie. Dit kan ervoor zorgen dat je koopkracht daalt.

Slide 25 - Diapositive

Indexcijfer
Hoe je koopkracht zich ontwikkelt hangt af van de veranderingen van prijzen en lonen. Een indexcijfer laat procentuele veranderingen zien ten opzichte van een afgesproken periode.
Basisjaar 2020 = 100
2021 lonen 6% hoger = 106

Slide 26 - Diapositive

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Indexcijfer berekenen?
(gegeven van nieuw jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

Slide 27 - Diapositive

Aan de slag
Wat
Maken 1 t/m 13 op blz 28
Hoe
Zelfstandig, of met buur op fluistertoon
Hulp
Theorie in boek, buur, daarna mw. de Boer
Tijd
20 minuten
Uitkomst
Je begrijpt de leerdoelen en kunt deze toepassen.
Klaar
Maken plusopdrachten 1 t/m 15 op blz 30 en 31

Slide 28 - Diapositive

Hoe ging de les?
* Even herhalen, heb je het begrepen?
* Hoe was de uitleg?
* Hoe was de sfeer?
* Nog tips, tops en/of opmerkingen/vragen?

Slide 29 - Diapositive

Vooruitblik
Volgende les:
Herhalen H1
Maken deel 2 van herhalingsopgaven
Meenemen: opgeladen laptop!

Slide 30 - Diapositive