Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
§1.1 Wat wil je kopen?
Slide 1 - Diapositive
Primaire behoeften
zijn noodzakelijke behoeften aan eten, drinken, kleding, onderwijs en woonruimte. Goederen en diensten die je nodig hebt om te overleven.
Slide 2 - Diapositive
Secundaire behoeften
Zijn behoeften die niet noodzakelijk zijn. Het zijn luxeproducten.
Zoals vakanties, een auto, scooter etc.
Slide 3 - Diapositive
Schaarse goederen
Er zijn middelen nodig om ze te maken.
Middelen zijn bijvoorbeeld tijd en geld.
Slide 4 - Diapositive
Welvaart
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
Dit heeft te maken met inkomen, keuzes en zelfvoorziening
Slide 5 - Diapositive
Zelfvoorziening
Iets zelf maken ipv het product kopen.
Voorbeelden: Zelf een taart bakken, moestuin, zelf je kleren maken, je eigen huis bouwen etc.. Kenmerk je koopt het niet maar doet het zelf.
Slide 6 - Diapositive
Met een percentage een getal berekenen
Getal : 100 x percentage
Eerst naar 1 procent (verhoudingstabel)
Je inkomen is €1050. Hiervan geef je 21,2 procent uit aan kleding. Hoeveel euro geef je uit aan kleding?
Slide 7 - Diapositive
Hoeveel procent is het?
Gevraagd aantal : totaal x 100
Deel : geheel x 100
Klein : groot x 100
Je inkomen is €1050. Hiervan geef je €430 uit aan boodschappen Hoeveel procent geef je uit aan boodschappen?
Slide 8 - Diapositive
Hoe rond je af?
Als je een getal moet afronden, let dan alleen op het eerstecijfer dat je weglaat. Als dat cijfer lager is dan 5, rond je naar beneden af. Is dat cijfer 5 of hoger, rond je omhoog af.
Slide 9 - Diapositive
Marketinginstrumenten 6 P's
Slide 10 - Carte mentale
Paragraaf 1.3: Je inkomsten en uitgaven
Slide 11 - Diapositive
NIBUD
Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
Het Nibud geeft voorlichting over verstandig budgetteren (= je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen).
Hulpmiddel daarbij is een begroting (= een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode).
Info voor jongeren: https://scholieren.nibud.nl/
Slide 12 - Diapositive
Soorten inkomens
Slide 13 - Diapositive
Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven of huishoudelijke uitgaven: je alledaagse uitgaven.
Vaste lasten: uitgaven met een vaste regelmaat, je moet ze bijvoorbeeld elke maand betalen.
Incidentele uitgaven: grotere uitgaven die je niet zo vaak doet.
Slide 14 - Diapositive
Week --> Maand
Slide 15 - Diapositive
Reserveren
Reserveren = geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.
Slide 16 - Diapositive
1.4 Wordt alles duurder?
Slide 17 - Diapositive
Stijging of daling in %
Slide 18 - Diapositive
CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)
verzamelt informatie over o.a. economische onderwerpen zoals prijsveranderingen.
Een algemene stijging van de prijzen noem je inflatie.
Een algemene daling van de prijzen noem je deflatie.
Slide 19 - Diapositive
Koopkracht
Je koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
Je koopkracht is dus afhankelijk van:
De prijzen
Je inkomen
Als je inkomen in procenten meer stijgt dan de prijzen, neemt je koopkracht toe.
Slide 20 - Diapositive
Wat is koopkracht?
Slide 21 - Diapositive
Indexcijfer
Laat procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode.