Lezen en woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Lezen

Op Marktplaats scrollen en kijken of er nog iets interessants wordt aangeboden

1. Oriënterend lezen
2. Globaal lezen
3. Intensief liezen
4. Zoekend lezen

In een betoog voor kernenergie kijken of de informatie niet te eenzijdig is.

1. Zoekend lezen
2. Kritisch lezen
3. Intensief lezen
4. Studerend lezen

Een (online) artikel uit de NRC helemaal lezen.

1. Intensief lezen
2. Oriënterend lezen
3. Globaal lezen
4. Studerend lezen

Voor een toets economie een schema maken van de belangrijkste informatie in de tekst.

1. Studerend lezen
2. Kritisch lezen
3. Zoekend lezen
4. Oriënterend lezen

Op de website van de Pathé lezen welke films er die maand spelen.

1. Globaal lezen
2. Oriënterend lezen
3. Zoekend lezen
4. Studerend lezen

In de inhoudsopgave van de Quest zoeken naar dat artikel over zoenen dat op de voorpagina staat

1. Oriënterend lezen
2. Globaal lezen
3. Kritisch lezen
4. Zoekend lezen

Voorbeeldzinnen so:

1. Het verlagen van de maximumsnelheid moet wel efficiënt zijn.

2. Door het opwarmen van de aarde komen er steeds meer inheemse insecten naar Nederland

3. Ik denk altijd dat het ergste scenario waarheid zal worden.

Op Marktplaats scrollen en kijken of er nog iets interessants wordt aangeboden

1. Oriënterend lezen
2. Globaal lezen
3. Intensief liezen
4. Zoekend lezen

Voor een toets economie een schema maken van de belangrijkste informatie in de tekst.

1. Studerend lezen
2. Kritisch lezen
3. Zoekend lezen
4. Oriënterend lezen

Hoe ervaar je het vak Nederlands qua hoeveelheid/moeilijk op een schaal van 0-10?

010

Je mag meteen beginnen:

Ga naar blz. 17 en lees de theorie.

Maak opdracht 3, 4 en 5 in je schrift en kijk na. 

Tekst en publiek (blz. 20)

Om je doel te bereiken, houd je rekening met je publiek. Je kunt het publiek herkennen door te kijken naar:

- het onderwerp;

- de inhoud;

- de bron;

- het taalgebruik/de toon;

- de lay-out

Zoek een reclame die bedoeld is voor een publiek tussen de 12 en 30 jaar. Kijk naar onderwerp, taal, lay-out, bron

Tussenstand

Heb jij:

1. Alle weektaken bijgehouden?

2. Een boek geleend voor de boektoets?

3. De so woordenschat voorbereid?

Ja? Lekker bezig!

Nee? Doe het vandaag of voor maandag

Vorige week leerde je over een uiteenzetting, beschouwing en betoog. Hoe herken je ze in een tekst?

Voorbeeldzinnen so:

1. Het verlagen van de maximumsnelheid moet wel efficiënt zijn.

2. Door het opwarmen van de aarde komen er steeds meer inheemse insecten naar Nederland

3. Ik denk altijd dat het ergste scenario waarheid zal worden.

Wat is het verschil tussen een uiteenzetting, beschouwing en betoog?

Hoe herken je ze in een tekst?