4.3 eukaryoten

4.3 eukaryoten
lijger
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

4.3 eukaryoten
lijger

Slide 1 - Diapositive

lesdoelen
* je hebt de organismen verdeeld over 
- domeinen                              eukaryoot / prokaryoot
- rijken                                        dier / bacterie / schimmel / plant
- afdelingen / stammen     gewervelde / weekdier / holtedier / ETC
- klassen                                    vogel / vis / reptiel / amfibie / ETC (zie par.3)
.. en de eventuele randgevallen!

* hierbij heb je per indeling de criteria benoemd (zie par. 2 en 3)
foto!
foto!
foto!
foto!

Slide 2 - Diapositive

leerdoelen 4.2
Je kan kenmerken van prokaryoten noemen.
Je kan uitleggen wat archaea zijn.
Je kan uitleggen wat plasmiden zijn.
Je kan uitleggen wat de voordelen van bacteriën voor de mens zijn.
Je kan uitleggen wat genetische modificatie is.
Je kan uitleggen wat een virus is: vorm en functie.  
Je kan uitleggen wat een bacteriofaag is: vorm en functie.

Slide 3 - Diapositive

leerdoelen
Je kunt kenmerken van schimmels noemen.

Je kunt kenmerken van planten noemen.

Je kunt kenmerken van dieren noemen.
Je kent de afdelingen van de dieren. 
Je kent de groepen van de gewervelden. 

Slide 4 - Diapositive

expert methode - 6 p.
1) word met jouw team expert in jouw onderwerp (BS 2 / 3)

2) jullie ontwerpen presentatie met een aantekening
- vorm: hoe herken je het? (benoem eventueel 
verdere indeling in groepen)
- functie: wat doet het? 
 belangrijke kenmerken: + / - voor mens, leefwijze

VOLGENDE LES (morgen):
groepen mixen, de presentatie duurt 3 minuten
1* bacteriën
 * archaea
 * virussen
2 * planten
  * schimmels
3 * gewervelden
4* dieren-overig
timer
15:00

Slide 5 - Diapositive

expert methode - vervolg
1) vul in het document de informatie over jouw groep(en) in
- vorm: hoe herken je het? (benoem eventueel 
verdere indeling in groepen)
- functie: wat doet het? 
 belangrijke kenmerken: + / - voor mens, leefwijze

2) Alle A's gaan samen zitten, alle B's, enzovoorts

3)  BEGRIP KOMT VAN UITLEGGEN, dus VERTEL! 
      KENNIS KOMT VAN SCHRIJVEN, dus maak aantekeningen!
1* bacteriën
 * archaea
 * virussen
2 * planten
  * schimmels
3 * gewervelden
4* dieren-overig
timer
15:00

Slide 6 - Diapositive

to do!
werken aan 4.3
maak opdracht 33 t/m 38
terug om 8:45

Slide 7 - Diapositive

Archaea hebben bijzondere eigenschappen.

Welke eigenschap stelt hen in staat om in ons darmstelsel te overleven?
A
Ze kunnen leven van alvleessap en gal en produceren hierbij koolstofdioxide
B
Ze kunnen leven in een zuurstofarme omgeving en produceren hierbij methaangas
C
Ze kunnen leven in een koolstofdioxiderijke omgeving en produceren colagas
D
Ze kunnen helemaal niet overleven in ons darmstelsel

Slide 8 - Quiz

Een bacterie heeft een celwand.

Welke stof bevat hun celwand en komt bij geen enkel ander organisme voor?
A
Chitine
B
Cellulose
C
Lignine
D
Peptidoglycaan

Slide 9 - Quiz

Wat kunnen bacteriën?
Bacteriën kunnen dit wel:
Bacteriën kunnen dit niet:
Ongeslachtelijk voortplanten
Plasmiden uitwisselen
Melk in yoghurt veranderen
Druivensap in wijn veranderen
Temperaturen boven de 125 graden overleven
Overleven in een droge omgeving
Dode resten opruimen
Genetisch materiaal uitwisselen met archaea
Geslachtelijk voortplanten (d.m.v. eicellen en zaadcellen)
Een sexpilus vormen

Slide 10 - Question de remorquage

Hoe noemen we een virus die een bacterie infecteert?
A
Bacteriofaag
B
Macrofaag
C
Viriofaag
D
Sarcofaag

Slide 11 - Quiz

domein van de eukaryoten
* bestaat uit 3 rijken
- schimmels
- planten
- dieren

Soms wordt er nog een 4e rijk genoemd: de protisten. Dit zijn eigenlijk eencellige schimmels, planten of dieren waarvan nog niet duidelijk is tot welk rijk zij precies behoren.

We lopen de eigenschappen van elk rijk door:

Slide 12 - Diapositive

schimmels
* komen meercellig en enkelcellig (de gisten) voor

* meercellige schimmels bestaan uit schimmeldraden 
(hyfen)

* hebben een celkern en celwand, geen bladgroenkorrels
 ook al lijken sommige schimmels groen

* zijn belangrijk bij het opruimen van de natuur, bij de 
productie van voedsel en medicijnen


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

voortplanting bij schimmels
Gisten planten zicht voort door knopvorming.

 Meercellige schimmels maken sporen.

Eenvoudige schimmels maken sporen op de 
uiteinden van de hyfen, die omhoog steken vanuit het voedsel.


Complexere schimmels maken ook een 
voortplantingsstructuur waar de sporen in zitten, de paddenstoel.


Slide 16 - Diapositive

planten - sporen
*  celwand van cellulose
* bladgroenkorrels = autotroof 

* eencellige planten noemen we algen
* algen vallen onder de wieren 
                             
sporenplanten   - wieren
                                  - mossen
                                  - varens 
                                  - paardenstaarten      


Slide 17 - Diapositive

planten - vaat
transportvaten bij    - paardenstaarten 
                                          - varens 
                                          - zaadplanten

Deze planten noemen we vaatplanten.
Deze planten kunnen groter worden.

zaadplanten worden ingedeeld in
* naaktzadigen zijn kegeldragers (vaak naald)
* bedektzadigen hebben bloemen


Slide 18 - Diapositive

dieren
* WEL celkern, NIET celwand, bladgroenkorrels
* heterotroof
* diploïd (twee setjes chromosomen)
* de geslachtscellen zijn haploïd

criteria voor indeling
- een- of meercelligheid 
- symmetrie
- het soort skelet 
- resultaten op basis van moleculair onderzoek


Slide 19 - Diapositive

indeling van het dierenrijk

Slide 20 - Diapositive

indeling van het dierenrijk

Slide 21 - Diapositive

indeling van het dierenrijk

Slide 22 - Diapositive

eencelligen
amoebe 
*maakt schijnvoetjes waarmee hij 
zich voortbeweegt of eten (vaak bacteriën) 
insluit

pantoffeldiertje
* complexer: meer organellen
* trilharen geleiden het voedsel naar de celmond
* voedsel wordt verteerd in voedselvacuolen 
* resten verlaten het lichaam bij de celanus

Slide 23 - Diapositive

geleedpotigen
- spinnen, insecten, kreeftachtigen, duizendpoten

* meest soortenrijke stam van het dierenrijk
* meer dan een miljoen soorten - 3/4 insect

* exoskelet: uitwendig van chitine
* groei alleen mogelijk tijdens vervelling
* insecten kennen verschillende vormen en fasen tijdens hun leven: metamorfose

Slide 24 - Diapositive

De eukaryoten bestaan uit:
A
Schimmels, dieren, planten
B
Schimmels en bacteriën
C
planten en dieren
D
Uit archaea en planten

Slide 25 - Quiz

Schimmels planten zich voort door middel van:
A
eicellen en zaadcellen
B
sporen
C
knopvorming
D
vorming van hyfen die losbreken en verder groeien

Slide 26 - Quiz

Sporenplanten
Vaatplanten
Sporenplant en vaatplant
Algen
Wieren
Mossen
Varens
Paardenstaarten
Bedektzadigen
Naaktzadigen

Slide 27 - Question de remorquage

Indeling van het dierenrijk vindt plaats op basis van:
A
grootte van het dier
B
kleur van het dier
C
symmetrie van het dier
D
het skelet van het dier

Slide 28 - Quiz

Eencelligen
Sponzen
Holtedieren
Platwormen
Rondwormen
Weekdieren
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Gewervelden
Ringwormen

Slide 29 - Question de remorquage

Slide 30 - Vidéo

Wat is geen plant?
A
kranswier
B
mos
C
korstmos
D
paardenstaart

Slide 31 - Quiz

Noem drie voordelen van schimmels voor de mens.

Slide 32 - Question ouverte

Noem zo snel mogelijk
zo veel mogelijk afdelingen dieren!

Slide 33 - Carte mentale

Wat weet jij over geleedpotigen?
skelet? symmetrie? indeling?

Slide 34 - Carte mentale