Biologie Paragraaf 5

LESDOELEN
- Je komt meer te weten over verspreiding van vruchten en zaden.
- Je komt te weten hoe de verspreiding van dieren werkt.

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

LESDOELEN
- Je komt meer te weten over verspreiding van vruchten en zaden.
- Je komt te weten hoe de verspreiding van dieren werkt.

Slide 1 - Diapositive

Verspreiding van vruchten en zaden.

Slide 2 - Diapositive

Samenvatting van 7.5
Uit bloemen ontstaan vruchten met zaden.
Elk zaad bevat een kiem, waaruit een nieuwe plant kan ontstaan.
Vruchten zorgen ervoor dat zaden kunnen worden verspreid.
Verspreiding van zaden gaat door de plant zelf.

Slide 3 - Diapositive

Verspreiding door de plant zelf:
Planten schieten of slingeren zaden weg.
De vruchten springen dan een keer open.
Door de kracht slingeren ze weg.
Voorbeelden van planten: de erwt, boon, brem en springzaad.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Verspreiding door de wind:
Vruchten en zaden worden verspreid door de wind.
Ze hebben hulpmiddelen waardoor ze langer blijven zweven.
De pluisjes van een paardenbloem worden weggeblazen. Elke vrucht heeft een pluisje, door te zweven.
De vruchten van de Linde en de Esdoorn hebben “vleugels”.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Verspreiding door dieren:
Er zijn plantensoorten waarbij dieren voor verspreiding zorgen. Dieren raken hun plek kwijt van de voorraad met zaden.
Veel vruchten hebben vruchtvlees, waardoor ze dieren aantrekken. Zaden moeten op een gunstige plek uitgepoept worden om te kiemen.
Sommige vruchten hebben haakjes. Bijv; de vruchten van een tandzaad of van een klis.
Mensen verspreiden ook zaden, het blijft hangen onder schoenen en het laat ook weer los.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat bevat elke zaad?
A
Stengel
B
Spermacel
C
Blad
D
Kiem

Slide 11 - Quiz

Waardoor slingeren de zaden weg?
A
Door de kracht
B
Door de bomen
C
Door de vruchten
D
Door de wind

Slide 12 - Quiz

Alle bomen hebben vleugels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Elke vrucht heeft een pluisje.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat kunnen de zaden als ze op een plek worden uitgepoept?
A
Weg waaien
B
Kiemen
C
Bloeien
D
Groeien

Slide 15 - Quiz

Mensen verspreiden zaden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Hoe kunnen zaden worden verspreid?
A
Ze verplaatsen zich ondergronds.
B
Door ze weg te gooien.
C
Doordat bomen met hun vleugels de zaden weg slaan.
D
Door dieren die hun wintervoorraad en hun zaden niet meer terug vinden.

Slide 17 - Quiz