A1b Online les 20-1 - grammatica woordsoorten (aanw/vrag/onb.vnw - H4)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

GRAMMATICA WOORDSOORTEN

Al gedaan: werkwoorden (zww, hww, kww) +

 concrete + abstracte zn +

bepaald en onbepaald lw + (stoffelijk) bn + pers. en bez.vnw

Deze les:

... aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord

Hoofdstuk 5, blz. 150-151

3. Volgens jou wil jullie vriend van Urk jouw zeilbootje dus graag kopen.

1. jou = pers.vnw jullie = pers.vnw
2. jou = bez. vnw jullie = pers.vnw
3. jou = pers.vnw jullie = bez.vnw
4. jou = bez.vnw jullie = bez. vnw

Wat zijn pers./bez. vnw in deze zin?
4. 't Is fijn dat ik 'm nog even gesproken heb voor z'n vertrek naar Amerika

4. 't Is fijn dat ik 'm nog even gesproken heb voor z'n vertrek naar Amerika

1. 't = pers.vnw ik = pers.vnw
2. 't = bez. vnw ik = pers.vnw
3. 't = pers.vnw ik = bez.vnw
4. 't = bez.vnw ik = bez. vnw

Vul hier je antwoord in van opd. 4.1 (dus 'jullie' als onderwerp)

Vul hier je antwoord in van opd. 4.2 (dus 'jullie' als lijdend voorwerp)

Vul hier je antwoord in van opd. 4.3 (dus 'jullie' als bez. vnw)

H5: aanw. + vrag. + onb. vnw

Voornaamwoorden verwijzen naar iets/iemand

Maar de manier waarop is verschillend:

persoonlijk --> onderwerp van de zin

bezittelijk --> geeft bezig van iets/iemand aan

aanwijzend --> daarmee wij je dat iets/iemand aan

vragend --> daarmee vraag je naar dat iets/iemand

onbepaald --> het is onduidelijk wat/wie dat iets/iemand is

Samen oefenen

We maken één vraag van  opd. 1 (blz. 150) hier in LessonUp.

vnw uit zin 1

Zelf aan de slag

Kijk het huiswerk van vandaag na (antwoorden in SOM bij huiswerk van vrijdag)

Lees de theorie op blz. 150

Maak opd. 1 (af) en 2 op blz. 151

Werk in je schrift

Huiswerk voor vrijdag!