Nederlands H6 verleden tijd van sterke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welke woorden zijn voorzetsels?
meerdere antwoorden zijn mogelijk

1. hier
2. boven
3. vanwege
4. wachten

Vul het goede voorzetsels in:
Mohamed luistert graag ______ muziek.

1. op
2. naar
3. in
4. van

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?

1. hij - naar
2. via - de
3. via - naar
4. hij - de

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?

1. onder - met - te
2. onder - met
3. onder - te
4. te - met

De vermoeide reiziger is in de overvolle trein in slaap gevallen.
Hoeveel voorzetsels?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

H6 v.t. sterke werkwoorden

Lees de theorie op blz 160 

bekijk de slides, video

en 

beantwoorden de vragen

Wat weet je al van sterke werkwoorden in de verleden tijd?

samenvatting sterke werkwoorden

Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd:

slapen - sliepen

vinden - vonden

krijgen - kregen

Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van

1. vorm
2. klank
3. lengte

Wat verandert er bij sterke werkwoorden in de verleden tijd?

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

1. sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, zwakke niet.
2. zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, sterke niet.

Noteer de persoonsvorm van de sterke werkwoorden in de verleden tijd.

ZITTEN
In de winter ..... onze kippen al om zes uur in hun nachthok.

Upload het gemaakte werk